Een zware brand heeft in de nacht van donderdag op vrijdag delen verwoest van de bekende filmstudio’s van Cinecittà in Rome. De vlammen sloegen tot veertig meter in de lucht vooraleer de brandweer het vuur onder controle kreeg.
Niemand raakte gewond maar de schade is groot. Volgens meerdere media is de brand ontstaan in een winkel voor filmattributen, vlakbij de set van de Brits-Amerikaanse supertelevisieproductie ‘Rome’, die de opkomst van het Romeinse Rijk beschrijft. De meeste decors voor deze serie zouden verwoest zijn.
Vervolgens bereikte het vuur de sets waar nog andere films over het oude Rome zijn opgenomen. De brandweer was de hele nacht in de weer om het vuur te blussen en kon voorkomen dat het oversloeg naar de dichtbevolkte woonwijk rond de filmstudio’s.
De meest historische delen, waaronder decors waar in 1959 het epos Ben Hur werd opgenomen, bleven gespaard, In april dit jaar werd de zeventigste verjaardag van Cinecittà gevierd.
De brand ontstond rond 22 uur. Er ging onder meer een hangar van 2.000 m² met decorstukken in vlammen op. Het vuur verspreidde zich daarna naar de omliggende gebouwen. Veel van deze gebouwen waren van hout, evenals de opgeslagen decors. In de hangar bevonden zich ook nog andere synthetische materialen.
De brandweer moest vanuit de lucht werken, want het vuur diende van alle kanten te worden aangepakt om te voorkomen dat het zich nog verder verspreidde. Er zijn duizenden vierkante meters in de as gelegd. Er kwamen elf brandweerwagens en vijftig pompiers ter plaatse.
De Cinecittà-studio’s bevinden zich op enkele kilometers van het historische stadshart van Rome. Metrolijn A heeft een halte die er vrijwel voor de deur stopt.
Cinecittà (Italiaans voor ‘Cinema Stad’) is een indrukwekkend complex met onder andere pleinen en tuinen, drie restaurants, verscheidene woongebouwen voor leidinggevenden en werknemers, zestien opnamestudio’s en kleedkamers voorzien van alle comfort.
In Cinecittà kwamen heel wat beroemde films tot stand. Federico Fellini maakte er onder andere La Dolce Vita, Otto e Mezzo en Amarcord. De decors van die films zijn daar nog altijd opgeslagen.
De filmstudio’s zelf vormden ook meermaals het decor voor een film, zoals voor Bellissima van Luchino Visconti en Intervista van Fellini.
In de jaren vijftig kreeg Cinecittà zelfs de bijnaam ‘Hollywood aan de Tiber’, omdat ze gretig werden gebruikt door Amerikaanse filmmaatschappijen, vooral voor de zogenaamde peplumdrama’s, films over het klassieke Rome. Mervyn LeRoy maakte er zijn Quo Vadis (1951) en Wiliam Wyler Ben Hur (1959).
Cinecittà werd op 27 april 1937 opgericht door de Italiaanse leider Benito Mussolini. De filmstudio moest ingaan tegen de sterke opkomst van de Hollywoodfilms. Een sterk distributienetwerk voor Italiaanse films en de zogenaamde Wet Alfieri, een wet die aan de Italiaanse film een aanzienlijke staatssubsidie gaf, moesten hiervoor zorgen. Bovendien werden, met behulp van tientallen tijdschriften, de Italiaanse filmsterren fors gepromoot.
Door deze maatregelen steeg de productie van Italiaanse films naar zo’n tachtig per jaar. Vreemd genoeg gebruikte het fascistische bewind de cinema nauwelijks voor de productie van propagandafilms. De filmindustrie werd door Mussolini vooral ingezet voor economische doeleinden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de filmstudio gebombardeerd. Na de oorlog, in de jaren ’50 en “60 volgde een bloeiperiode, toen er verschillende grote Amerikaanse filmproducties werden opgenomen. Na een periode dat het faillissement zeer dichtbij was, werd Cinecittà geprivatiseerd.
Geef een reactie