De fossa sanguinis in het Mithrasheiligdom onder de Thermen van Caracalla is nu ook gerestaureerd. Aan de eigenlijke tempel werd de voorbije 10 jaar reeds intensief gewerkt. Daarmee komt een einde aan een ingrijpende restauratieperiode van dit schitterende ondergrondse complex.
Het monument onder de al even monumentale resten van het thermencomplex wordt vanaf vandaag voor het eerst in vele jaren opengesteld voor het publiek. Tot nog toe kon de ruimte slechts zeer uitzonderlijk bij speciale gelegenheden worden bezocht.
Het gaat om het grootste Mithrasheiligdom dat ooit werd ontdekt en het is niet uitgesloten dat dit zelfs het grootste was dat het keizerrijk ooit heeft gekend. De fossa sanguinis is het grote gat in de vloer waarlangs het bloed van de geofferde heilige stier wegvloeide.
Het hele systeem, met de bijhorende tunnels, is de voorbije jaren gereconstrueerd. Het project heeft 340.000 euro gekost. Tegen het eind van dit jaar zal ook een gedeelte van het ondergrondse gedeelte van het thermencomplex worden geopend voor publiek bezoek.
Het monumentale Mithras-complex onder de Thermen van Caracalla kan worden bezocht tot 6 januari 2013. Wat er daarna gebeurt is nog even onzeker. De vakbonden liggen immers dwars en klagen over personeelstekort.
Er is overeengekomen om de site alvast open te houden tot 6 januari maar er zijn de komende dagen en weken nieuwe onderhandelingen nodig om ook na die datum bezoekers te kunnen verwelkomen. De ondergrondse site is al vele jaren gesloten voor het publiek.
Nu de ruimte eindelijk gerestaureerd is en klaar voor bezoek zou het bijzonder jammer zijn geïnteresseerde bezoekers de toegang te ontzeggen tot een van de meest indrukwekkende ondergrondse archeologische sites in Rome, louter omwille van personeelsproblemen. Al hebben we dergelijke zaken in Rome natuurlijk al eerder meegemaakt.
Zeer snel na de inhuldiging van de enorme Thermen van Caracalla in 216 werd een aanzienlijk deel van de ondergrondse ruimte gereserveerd voor de uitbouw van een reusachtig heiligdom voor de cultus van de god Mithras. Vandaag zijn alle puin, afval en overtollige steenresten verwijderd uit de zogenaamde heilige zaal (ruim 25 x 15 m groot).
Er is nog een gedeelte van de mozaïekvloer te zien, ingelegd met zwarte en witte tegeltjes. In het midden van de mozaïekvloer bevindt zich een diep gat in de grond van meer dan 2,5 m. Het is de originele fossa sanguinis, het systeem waarlangs het offerbloed naar beneden druppelde om nieuwe volgelingen van de cultus in te wijden.
Een vernuftig afvoersysteem verbindt het gat met diverse ondergrondse tunnels. Die zorgden op bepaalde momenten voor lichtinval. Alle open tunnels en verbindingsputten werden onderzocht. Zo ontdekte men ook nog een heleboel nieuwe ondergrondse werkruimten van waaruit de Thermen van Caracalla in werking werden gehouden.
Het gaat om een vrijwel intact systeem van doorgangen, ovens en open haarden die voor het warme water in de baden zorgden. Ook werden sanitaire voorzieningen uit de oudheid ontdekt. Omstreeks de kerstperiode zal een gedeelte van dit ondergrondse netwerk eveneens voor het publiek worden geopend.
Een fresco dat de god Mithras toont werd eveneens gerestaureerd. Het heeft een ongebruikelijke blauwe kleur maar vertoont ook inslagen van beitels, alsof men het gezicht heeft willen weghakken, misschien als gevolg van een damnatio memoriae vanwege de Christenen, die alle herinneringen aan de voor hen heidense cultus wilden wegwissen.
Mithras, een oude Arische lichtgod, was oorspronkelijk de hoeder van de kosmische orde en beschermer van verdragen. De godheid is zowel bekend uit de Indische Veda’s (onder de naam Mitra), als uit de Perzische Avesta en kreeg later grote betekenis in de hellenistisch-Romeinse wereld. In de Veda’s is hij steeds nauw verbonden met Varuna. Beiden hebben een meer ethisch karakter dan de andere goden.
In Perzixeb werd Mithras pas echt belangrijk. De cultus werd tijdelijk door Zarathoestra’s hervorming teruggedrongen, maar in het na-Zarathoestrisch mazdeïsme nam Mithras opnieuw een voorname plaats in. Tijdens de Perzische overheersing van Voor-Azië drong de Mithras-verering ook buiten Perzië door en nam zij andere (met name astrologische) elementen op, terwijl zij zich geleidelijk omvormde tot een mysteriegodsdienst.
De hellenistische wereld identificeerde Mithras met de zonnegod Helius, die in de latere Romeinse keizertijd zou worden omgevormd tot de ‘onoverwinnelijke zon’ (Deus sol invictus). De Mithras-verering drong in de eerste eeuw v. Chr. in het Romeinse Rijk door, maar verbreidde zich er pas op grote schaal vanaf het einde van de eerste eeuw n. Chr. De verering werd bevorderd door de Romeinse soldatenkeizers en verspreid door de Romeinse legioenen.
Met de bekering (312) van Constantijn de Grote tot het christendom begon de achteruitgang. Na een tijdelijke opleving onder Julianus de Afvallige verdween de verering van Mithras. Het is zeer omstreden in hoeverre de Mithras-godsdienst en het jonge christendom elkaar beïnvloed hebben maar het staat vast dat de eerste christenen elementen uit de mysterieuze cultus al dan niet in hun geheel hebben overgenomen.
De nog steeds mysterieuze verering van Mithras in het Romeinse keizerrijk is bijna uitsluitend bekend geraakt uit voorstellingen op fresco’s waarvan de meeste gevonden zijn in de Mithraea, onderaardse heiligdommen, natuurlijke of nagebootste grotten, als symbool van de geboortegrot van de godheid.
Het centrum daarvan wordt steevast gevormd door een nis met een afbeelding in reliëf van Mithras die een stier doodt. Deze handeling werd als de belangrijkste heilsdaad van de god beschouwd: uit het bloed van de stier ontstaat nieuw leven, hier en in het hiernamaals.
Bij de inwijding moest men een reeks beproevingen doorstaan, een eed afleggen, gebrandmerkt worden en de leider van de cultus, de Vader, de hand drukken. Er waren zeven graden van inwijding, getiteld Raaf, Bruid, Soldaat, Leeuw, Pers, Zonneloper en Vader. Wat deze graden inhielden is niet bekend.
De Mithraea waren door het hele Romeinse Rijk verspreid; in Rome alleen al zijn er een zestigtal, in Ostia werden er een twintigtal gelokaliseerd. Gewoonlijk waren de cultusplaatsen ingericht voor ongeveer 100 personen. Langs de lange zijden waren banken aangebracht voor de ingewijden. Op de afbeeldingen draagt Mithras vrijwel steeds een Phrygisch gewaad, bestaande uit een korte tuniek, korte mantel, lange broek en een muts met een omgekrulde punt.
In Tienen (België, Vlaams-Brabant) werd in 1998 eveneens een mithraeum ontdekt, het eerste in de Benelux. Het was gelegen aan de rand van de Gallo-Romeinse nederzetting, in de pottenbakkerswijk. Om de grot van Mithras na te bootsen was het gebouw gedeeltelijk tot zo’n 1,20 m uitgegraven in de grond. Archeologe Marleen Martens ontving van onze vereniging S.P.Q.R. in 2006 de Romulusprijs voor haar baanbrekende onderzoek rond deze tempel.
Thermen waren in de Romeinse oudheid badinrichtingen, zowel particuliere als openbare, met een typische geleding in drieën, ontstaan uit hygiënische overwegingen, bestaande uit opeenvolgende baden in koud, lauw en warm water. Die droegen de namen frigidarium, tepidarium en caldarium.
Soms werd er een zweetbad, laconicum, aan toegevoegd. De verwarming gebeurde met hete lucht onder de vloer (hypocaustum) of soms achter de wanden. Bij de openbare badinrichtingen werd deze kern uitgebreid met clublokalen, sportvelden (palaestra), een bibliotheek, enz. De thermen deden tevens dienst als een soort cultureel centrum en ontmoetingsplaats.
Vanaf keizer Hadrianus kwamen er gescheiden baden voor mannen en vrouwen. De grote openbare thermen met hun koepels en gewelven, hun mozaïekvloeren en -wanden behoren tot de belangrijkste creaties van de Romeinse architectuur. Het gebruik van thermen breidde zich uit in het gehele westen van het Romeinse Rijk.
In Rome zelf zijn vooral nog de kolossale resten van de thermen van Caracalla (begin derde eeuw) en van Diocletianus (begin vierde eeuw) zichtbaar. De Thermae Antoninianae, de officiële naam van de Thermen van Caracalla) bleven tot in de 6de eeuw in gebruik. Vandaag is de hele site van het voormalige thermencomplex een bezoek meer dan waard. De jongste jaren worden er in zomermaanden door het Teatro dell’Opera di Roma opera-voorstellingen opgevoerd die, vooral omwille van het unieke kader, steevast uitverkocht zijn.
Indrukwekkend zijn ook de bouwvallen van de Keizerthermen in de Duitse stad Trier (vierde eeuw), de overblijfselen van de thermen van Bath in het zuiden van Groot-Brittannië (eerste eeuw n. Chr.) en Parijs (tweede eeuw n. Chr.). In Nederland zijn in Heerlen bescheidener thermen opgegraven (eerste-tweede eeuw) waar vandaag een Thermenmuseum is uitgebouwd.
Thermen van Caracalla
Viale delle Terme di Caracalla 52, Rome
Open van 9 tot 16.30 u. (van 2 januari tot 15 januari)
Open van 9 tot 17 u. (van 16 februari tot 15 maart)
Open van 9 tot 17.30 u. (van 16 maart tot de laatste zaterdag van maart)
Open van 9 tot 19.15 u. (van de laatste zondag van maart tot 31 augustus)
Open van 9 tot 19 u. (van 1 september tot 30 september)
Open van 9 tot 18.30 u. (van 1 oktober tot de laatste zaterdag in oktober)
Open van 9 tot 16.30 u. (van de laatste zondag in oktober tot 31 december)
Op maandag van 9 tot 14 u.
Kassa’s sluiten een uur eerder.
Gesloten op Paasmaandag, 25 december en 1 januari.
Tickets kosten 6 euro en geven tevens toegang tot de Villa dei Quintili en het Mausoleum van Cecilia Metella (Via Appia Antica).
Geef een reactie