Neen, jullie hebben nog niet alles gezien in de Santa Maria del Popolo. Het meest spectaculaire item bewaren we voor morgen. Vandaag gaan we, om even frisse lucht te happen, terug naar buiten. We zijn nog altijd op de adembenemende Piazza del Popolo, het plein dat zich ontvouwt voor al wie via de Porta del Popolo de kernstad Rome binnenstapt. Vrijwel meteen valt het oog van de bezoekers die Rome op deze manier betreden op de Via del Corso in het midden en vooral op de twee schijnbaar identieke kerken die deze straat flankeren.
Al vóór 1660 had paus Alexander VII aan Carlo Rainaldi opdracht gegeven voor het ontwerpen van de tweelingkerken Santa Maria di Montesanto (links kijkend naar de Via del Corso) en de Santa Maria del Miracoli (rechts). Deze beide kerken, die door kardinaal Girolamo Gastaldi, gefinancierd werden, staan tussen drie belangrijke straten, rechts de Via di Ripetta, in het midden de Via del Corso en links de Via del Babuino, die samen de zogenaamde Tridente (drietand) vormen. De eerste stenen van de twee kerken werden in 1662 gelegd. Maar tweelingen zijn het niet, dat lijkt alleen maar zo.
Carlo Rainaldi (1611-1691) heeft het theatrale effect weten te bereiken dat Alexander VII voor ogen had. Hij ontwierp als het ware een architectonische proloog voor de intrede van de Romereiziger. De rangschikking van de drie straten roept de perspectieven van de Italiaanse renaissance- theaters in herinnering die van het proscenium (voortoneel) de blik van de toeschouwer naar de diepte leidde.
Dat proscenium wordt hier gevormd door de twee kerken waarvan de gevels niet precies loodrecht op de blikrichting staan, maar lichtjes naar de Via del Corso gedraaid zodat het oog als door openstaande deuren instinctief de straat in wordt geleid. In 1686 schreef een Italiaan dat de eerste indruk die de reiziger kreeg ‘zo groots was dat hij meteen bij het begin al een belofte inhield van de wonderbaarlijke zaken die in deze stad te vinden zouden zijn’, en hij had gelijk.
De kerkgebouwen zien er gelijkvormig uit, maar ze zijn het niet. Dat is niet aan de gevels te zien, maar wel aan de klokkentorens en binnenin aan de koepels. Het probleem was dat voor de kerk links (Montesanto) minder ruimte beschikbaar was dan voor de kerk rechts (Miracoli).
Rainaldi loste dit probleem op door de Santa Maria di Montesanto die dus eerst gebouwd werd, een ovaal grondplan te geven met een twaalfhoekige ovale koepel en de rechtse kerk een rond grondplan met een achthoekige ronde koepel waarvan de doormeter gelijk is aan de kleine as van het ovaal.
Doordat de voorkanten van de tamboers van beide koepels, namelijk de kanten die naar het plein zijn gericht, dus even groot zijn lijken ze tweelingskerken. Het verschil wordt duidelijk wanneer je als voetganger aan het begin van de Via del Corso tussen beide kerkgebouwen gaat staan. Dan merk je dat de torentjes niet op dezelfde hoogte staan en dat de vorm van de koepels verschillend is.
Carlo Rainaldi was een geboren Romein. Hij werkte in het voetspoor van zijn vader Girolamo (1570-1655, een leerling van Domenico Fontana) wiens meesterwerk het Palazzo Pamphili is op Piazza Navona. Carlo gaf meer diepte en versiering aan zijn werken, maar omdat hij meestal met andere architecten samenwerkte, is het moeilijk zijn stijl goed te omschrijven.
Behalve de twee kerken op Piazza del Popolo, ontwierp hij (met anderen) de achtergevel van de Santa Maria Maggiore, de Santa Maria in Via Lata, de gevel van de Sant’Andrea della Valle maar ook het mooie hoogaltaar van de Santa Maria della Scala in Trastevere, waarvoor zijn vader het interieur ontwierp. Zijn meesterwerk is en blijft de Santa Maria in Campitelli.
Ook voor de twee kerken op Piazza del Popolo werkte Rainaldi samen met andere architecten. Voor de bouw van de Santa Maria di Montesanto deed hij een beroep op Bernini, waarna Carlo Fontana het gebouw in 1675 voltooide. Dezelfde Fontana hielp Rainaldi ook met de andere kerk, die pas in 1697 gereed kwam.
De zuilen voor de kerkjes zijn afkomstig van Bernini’s klokkentoren die tijdelijk de voorgevel van de Sint-Pieter heeft gesierd maar vanwege ondeugdelijke funderingen moest worden gesloopt. In 1825 werden de koepels in opdracht van paus Leo XII met leisteen bedekt.
De Santa Maria dei Miracoli (rechts) wordt in verband gebracht met twee mirakels. Op 20 juni 1525 was een vrouw bij de huidige Passeggiata di Ripetta op de oever van de Tiber aangespoeld wrakhout aan het verzamelen, terwijl haar kind aan de waterkant aan het spelen was. Het kind kwam in het water terecht en werd door de woelige stroom meegesleurd. In een mengeling van paniek en diep geloof riep de moeder een Maria-afbeelding aan die op een muur langs de Tiberoever was geschilderd. De jonge drenkeling werd gered en met de hulp van een paar jongelui gezond en wel weer aan wal gehaald.
Voor het tweede mirakel moeten we in de kapel rechts naast de apsis zijn. Daar bevindt zich het beeld naar een werk van Alexander Rodin (niet Auguste) van de zogenaamde ‘Madonna di Betharram’ genaamd naar een heiligdom nabij Lourdes. Betharram betekent in het lokale dialect van de Franse Pyreneeën ‘mooie tak’ (bel ramo) en verwijst naar een mirakel uit de zestiende eeuw analoog met het vorige.
Een meisje viel in een rivier bij het plukken van bloemen. Terwijl ze door het water meegesleurd werd bad ze tot de Madonna die haar redde. Sindsdien is de Virgine del Bel Ramo de behoedster der maagden. Op de plaats van het mirakel, dus in de Pyreneeën, werd het heilgdom van Betharram gesticht en een religieuze orde opgericht. Het was met de rector van deze orde dat Bernadette Soubirous op 11 februari 1858 het eerst over de verschijningen sprak. De Santa Maria dei Miracoli wordt sinds 1916 beheerd door de paters van het Heilig Hart van Betharram.
De koepel van de Miracoli heeft een diameter van 17,2 m. Het is interessant deze te vergelijken met de ovale koepel van de zusterkerk aan de overzijde van de straat. Kijk vanuit het portaal van een der kerken naar de koepel van de Santa Maria del Popolo die gedeeltelijk verscholen is achter de kerktoren. Men zegt dat het de oudste in Rome zou zijn sinds het Romeinse Rijk, zij het met deze van de Sant’ Agostino als dichte concurrent. Nochtans dateert de koepel van de San Teodoro uit 1454, dus minstens 20 jaar vroeger, maar de Romeinen beschouwen deze laatste als een Florentijnse koepel.
Wanneer je naar de kerk kijkt vanaf het midden van het plein, dan zie je dat de rechter zijmuur (dus gekeerd naar het plein) niet overeenstemt met de renaissance-gevel van de Santa Maria del Popolo. Deze zijde werd inderdaad door Valadier in het begin van de negentiende eeuw van een neo-klassiek omhulsel voorzien om haar te laten aansluiten bij de andere gebouwen aan weerszijden van de Porta del Popolo.
Vermelden we tenslotte de beroemde cafés Canova en Rosati aan weerszijde van het plein, het zijn geduchte concurrenten, elk met een vaste schare beroemdheden die er van hun dagelijkse koffie of aperitief komen genieten. In de laatste zaak tref je op zondagvoormiddag de beroemde componist Ennio Morricone wel eens aan. Goedkoop is het er absoluut niet. Een verstandige toerist is bij deze gewaarschuwd.
Geef een reactie