Vanaf 32 v. Chr. liet Octavianus, de latere keizer Augustus, op het noordelijke Marsveld, toen nog een enorme open vlakte tussen de Tiber en de Via Flaminia, een familiegraf bouwen. Het werd in 28 v. Chr. ingehuldigd, Augustus was dan pas 34. De officiële naam van het complex was ‘tumulus Juliorum’, tumulus of graftombe van de Juliërs. Het is niet met zekerheid geweten hoe het mausoleum er aan de buitenzijde uitzag. Men denkt aan een kegelvormige heuvel van aarde met een doorsnede van 87 m en een hoogte van 32 m bovenop een bijna 12 m hoge cilindrische muur, bekleed met travertijn of marmer. De heuvel zou met cipressen beplant geweest zijn, net als de Etruskische graven in Cerveteri.
Men beweerde dat Augustus voor zijn heuvel van overal in het Romeinse Rijk aarde had laten brengen om zodoende te rusten in de grond van de hele wereld waarover hij had geheerst. Na de dood van Augustus werd de constructie, die Mons Augustus werd genoemd, met zijn standbeeld bekroond. De keizer had rond het monument parken met wandelpaden aangelegd, en had de plaatsing afgestemd op die van de Ara Pacis, het altaar van de vrede dat zich toen nog langs de Via Flaminia, de huidige Via del Corso bevond. Het samengaan van het mausoleum en de Ara Pacis was symbolisch, geplaatst ten noorden van de stad moesten ze iedereen die Rome naderde herinneren aan de Pax Augusta die de keizer aan het rijk had opgelegd.
Het is merkwaardig dat Augustus zijn mausoleum een vorm gaf die in niets leek op de schitterende Hellenistische koningsgraven. Het had veeleer de vorm van de graven waarin de mannen van de Republiek aan de wegen die naar Rome leidden werden bijgezet, een vorm die reeds bestond in de zevende eeuw v. Chr. Het eerste complex met de naam ‘mausoleum’ werd opgericht in de hoofdstad Halicarnassus van Caria (de zuidwestelijke streek van het huidige Turkije). Het werd gebouwd door koningin Artemisia voor haar man en broer de satraap Mausolos die in 353 v. Chr. stierf. Het behoorde tot de zeven wereldwonderen. In het British Museum zijn nog enkele resten te zien van dit nu verdwenen gebouw dat zijn naam gaf aan latere praalgraven.
Aan de ingang van het familiegraf bevestigde Augustus in 14 na Chr., dus kort voor zijn dood, bronzen tafelen, de ‘res gestae divi Augusti’. De keizer brengt er verslag uit over zijn daden. Zo vermeldt hij dat de grote bouwwerken van Julius Caesar voltooid werden, zoals het Forum van Caesar, de tempel van Venus, het nieuwe gebouw van de Curia en de bouw van de grote basilica Julia op het Forum Romanum. Ook bouwde Augustus zijn huis op de Palatijn, evenals het Forum van Augustus, de Apollotempel op de Palatijn, een triomfboog op het Forum Romanum en de Ara Pacis.
Augustus beroemt zich op de restauratie uit eigen middelen van 82 tempels die tijdens de burgeroorlogen in verval waren geraakt, en op de teruggave van alle kostbaarheden die zijn rivaal Marcus Antonius uit de tempels in het oosten had geroofd. In het bijzonder herinnert Augustus eraan dat tachtig zilveren beelden die ter zijner ere in de stad waren opgericht op zijn verzoek werden gesmolten om uit de opbrengst de tempel van Apollo op de Palatijn te bekostigen.
Naar Egyptisch gebruik werd de ingang van het mausoleum geflankeerd door twee, zij het Romeinse nabootsingen van Egyptische obelisken. Beide bleven behouden en staan nu Piazza del Quirinale en op Piazza Esquilino achter de Santa Maria Maggiore. De grafkamer zelf was vanuit het zuiden (kant Piazza Venezia) toegankelijk via een 3,5 m brede, nog zichtbare tunnel.
De ronde binnenzijde van het mausoleum had een ingewikkelde structuur en bestond uit een aantal concentrische muren waarvan sommige nog intact zijn. De hoge ingang leidt naar een grote ronde ruimte met in het midden weer een ronde muur, de cella, de eigenlijke grafkamer. Daar bevatten de binnenmuren nissen waarin de urnen van de keizerlijke familie werden bijgezet, op de marmeren steen staan hun namen gegrift. In het midden van de cella is er een kleine vierkante zeer hoge ruimte. Dit was de laatste rustplaats van Augustus, precies onder zijn bronzen standbeeld dat boven op het mausoleum stond.
Op zijn sterfbed citeerde Augustus naar verluidt de zin waarmee acteurs pleegden af te sluiten ‘Is de voorstelling u bevallen? Applaudisseert u dan’. Na zijn crematie heeft Livia vijf dagen op blote voeten rondgelopen totdat de as was afgekoeld. Robert Graves beschrijft deze Livia in ‘I Claudius’ (1934), als een seriemoordenares; wellicht is dit fictie maar het was zeker geen gemakkelijke dame, ze wist wat ze wilde o.a. absoluut dat haar zoon Tiberius de opvolger van Augustus werd.
Wanneer Livia in 29 na Chr. zelf sterft, blijft haar zoon keizer Tiberius op Capri, de grafrede wordt uitgesproken door haar achterkleinzoon, de dan 17-jarige Caligula. Tiberius stelde zelfs zijn veto bij het voorstel van de senaat om Livia te vergoddelijken, het is wachten tot 7 januari 42, wanneer haar kleinzoon Claudius (de zoon van Drusus die de jongere broer was van Tiberius) haar de goddelijke status zal toekennen.
Na de oprichting in 28 v. Chr. van het mausoleum was de eerste urne die hier werd bijgezet deze van Augustus’ neef en schoonzoon Marcellus die in 23 v. Chr. stierf. Hij was de zoon van Ottavia, de zuster van Augustus, naar hem werd het theater van Marcellus (Teatro Marcello) genoemd. Marcellus was gehuwd met Julia, de enige dochter van Augustus (met zijn tweede vrouw Scribonia), en werd voorbereid om de eerste keizer op te volgen. Hij was pas 19 toen hij stierf aan malaria en hij had geen kinderen. Naar hem verwijst de uitdrukking ‘Tu Marcellus eris’ (Virgilius), gezegd tot iemand van wie men grote verwachtingen koestert.
De begrafenis van Marcellus wordt door Virgilius (in feite Publius Vergilius Maro 70-19 v. Chr.) beschreven in zijn Aeneas, boek VI. Het epos werd door Vondel vertaald in proza (1646) en in verzen (1660). De jonge weduwe Julia (dus de dochter van Augustus), die volgens de wet binnen het jaar moest hertrouwen, werd door haar vader uitgehuwelijkt aan de oudere Marcus Vipsanius Agrippa (62-12) die daartoe scheidde van Ottavia’s oudste dochter Claudia Marcella major. Augustus volgde daarmee de raad van Maecenas die hem had gezegd dat Agrippa zo machtig was geworden dat ‘hij je schoonzoon moet worden of uit de weg dient te worden geruimd’. Wanneer de tragische Ottavia sterft in 11 v. Chr., vervoegt ze in het mausoleum haar zoon Marcellus. Hun gemeenschappelijke urne werd in 1927 teruggevonden.
Niet iedereen kreeg een plaats in het mausoleum. Een veto gold voor Julia, de onwaardige dochter van Augustus en ook voor haar schoondochter Livilla gezien haar schandelijke gedrag. Livilla was de dochter van Drusus major (jongste zoon van Livia die de vrouw was van Augustus) en van Antonia Minor (dochter van Ottavia die de zuster was van Augustus), ze was dus de zuster van de bekwame Germanicus en van de latere keizer Claudius, en was getrouwd met Drusus minor (zoon van Tiberius en Julia, en was dus kleinzoon van Livia). Inderdaad, de stamboom van de eerste Romeinse keizerlijke familie is behoorlijk ingewikkeld.
We overlopen even de lijst der uitverkorenen waarvan na Marcellus, de urne in het mausoleum werd bijgezet, de lijst is niet chronologisch. We starten uiteraard met Augustus, de eerste Romeinse keizer. Hij stierf in 14 na Chr. op de negentiende dag van de maand Sextile die voortaan de naam van de overledene zal dragen. Hij was 76 en stierf op zijn familielandgoed in Nola, niet ver van de Vesuvius. Zijn laatste woorden tot Livia met wie hij 52 jaar getrouwd was waren ‘Livia, leef voort ons huwelijk indachtig. Vaarwel’. Er is vaak gesuggereerd dat Livia haar echtgenoot vergiftigde om de keizerskroon veilig te stellen voor Tiberius tegenover Agrippa Postumus. Suetonius schrijft: ‘blootvoets en gekleed in tunica zonder gordel hebben de voornaamste leden van de ridderstand zijn gebeente verzameld en bijgezet in het mausoleum’.
In twee andere nissen moet de as hebben gestaan van Augustus’ derde vrouw, de 86-jarige Livia die 15 jaar na hem stierf, en van zijn in 4 na Chr. gestorven (vermoorde) neven Gaius en Lucius Caesar die de kinderen waren van Julia (dochter van Augustus) en haar tweede man Agrippa. Vervolgens was er Augustus’ vermelde schoonzoon Agrippa, gehuwd met de onkuise Julia die de dochter was van Augustus en diens tweede vrouw Scribonia.
Er was ook plaats voor de twee stiefzonen van Augustus zijnde de kinderen van zijn derde vrouw Livia uit haar vorig huwelijk met Tiberius Claudius Nero, namelijk Drusus die in 9 v. Chr. wellicht vergiftigd werd, en keizer Tiberius die door zijn soldaten ‘biberius’ genoemd werd omdat hij zoveel dronk. De regering van Tiberius duurde 23 jaar en werd gekenmerkt door een vrekkig, besluiteloos bewind, steeds geteisterd door spanningen tussen de keizer en de senatorenstand, wat uiteindelijk ontaarde in tirannie en verdorven gedrag (Suetonius).
Ook Agrippina major, de lievelingskleindochter van Augustus werd bijgezet in het mausoleum; zij was de jongste dochter van Julia en Agrippa. Zo ook haar in 19 na Chr. in Syrië vergiftigde echtgenoot Germanicus, gekend als een toonbeeld van innemende ridderlijkheid (Poussin schilderde de dood van Germanicus – te zien in het Minneapolis Institute of Art). Germanicus was de oudste zoon van Drusus major (die zelf een zoon was van Livia en dus broer van Tiberius) en Antonia minor (die zelf een dochter was van Ottavia, de zuster van Augustus).
Tiberius die een hekel aan zijn nicht Agrippina major had, had haar verbannen naar het piepkleine eilandje Pandateria, net als haar moeder Julia destijds. De beide zonen van Germanicus en Agrippina major, Nero Caesar en Drusus Caesar werden door Tiberius gevangengezet en stierven de hongerdood, voor hen was hier geen plaats.
Wellicht kreeg ook de door Agrippina minor vermoorde stiefkleinzoon van Augustus en latere keizer Claudius hier een plaats. Hij was de zoon van Drusus major (de zoon van Livia) en Antonia minor (de dochter van Ottavia), en dus de broer van Germanicus en Livilla. Ook de urne van Britannicus werd in het mausoleum geplaatst, hij was de zoon van keizer Claudius en zijn derde vrouw Messalina, hij werd op bevel van Tiberius vermoord.
Men dacht lange tijd ook dat ook de vermoorde Caligula, de volgens Suetonius ‘maanzieke keizer’, in het mausoleum begraven werd, maar in januari 2011 werd per toeval diens graf ontdekt langs het meer van Nemi, zo’n 40 km ten zuidoosten van Rome bij Rocca di Papa. Aan dit meer, waar de keizers graag gingen spelevaren, had Caligula een villa en er bevond zich ook de nog deels bestaande tempel van Diana Nemorensis. Caligula, die vier maal trouwde, had geen mannelijk nageslacht.
De as van keizer Nero (54-68), kleinzoon van Germanicus, werd overgebracht naar het familiegraf aan de huidige Piazza del Popolo; zijn tweede vrouw Popaea kreeg hier wel een plaatsje. Nero was de oorzaak van haar dood door haar tijdens de zomer 65 na Chr. in de buik te trappen terwijl ze zwanger was van hun kind.
De onberispelijke aristocraat Nerva (96-98 na Chr.) was de laatste keizer die in het mausoleum van Augustus werd bijgezet, toen waren alle beschikbare plaatsen ook volzet. Trajanus, de opvolger van Nerva, werd in de voet van zijn zuil op zijn forum bijgezet. Hadrianus, de opvolger van Trajanus had dus een probleem, meteen de reden waarbom hij voor zichzelf een nieuw mausoleum bouwde aan de overkant van de Tiber, vandaag gekend als de Engelenburcht.
Als monument heeft het mausoleum van Augustus, een zeer bewogen en vernietigende geschiedenis gekend, het werd verwaarloosd, geplunderd, van zijn marmer beroofd, gerecycleerd voor van alles en nog wat. De Goten drongen het complex binnen aan het einde van de vijfde eeuw en vernielden en roofden o.a. de gouden urn met de as van Augustus. Tijdens de twaalfde eeuw verbouwden de Colonna’s het mausoleum om tot een burcht, l’Agosta genoemd. Ze werd in 1241 door Gregorius IX ingenomen en ontmanteld, waarbij de blokken travertijn uit de tijd van Augustus werden weggehaald. Met de tijd verdween het mausoleum steeds meer onder de aarde, er werd een wijngaard bovenop aangeplant en tijdens de renaissance werd het een tuin met bomen in grote cirkels.
Tijdens de zestiende eeuw, en ook later, was de omgeving van het mausoleum een gure buurt die door de Romeinen de ‘ortaccio’ werd genoemd, de vieze moestuin, een naam die ook vandaag helaas nog actueel is. Toen het Baldassare Peruzzi in 1519 lukte tot de centrale grafkamer van het mausoleum door te dringen en enkele van de urnen te bergen en de opschriften die hun plaats aangaven te noteren, stelde hij vast dat een aantal urnen, waaronder dus ook die van Augustus verdwenen waren.
Het is geweten dat tijdens de dertiende eeuw op het Capitool de urn van Agrippina major, dochter van Julia en Agrippa, vrouw van Germanicus, moeder van Caligula en groot-moeder van Nero, als inhoudsmaat gebruikt werd. Deze urn bestaat nog, ze wordt bewaard in de Capitolijnse musea. Ook de eerste urne uit 23 v. Chr., namelijk deze van Marcellus, de zoon van Ottavia (de zuster van Augustus) is bewaard gebleven.
Aan het einde van de achttiende eeuw werd het mausoleum omgebouwd tot een arena voor stierengevechten, de Corea genaamd, waar in Spaanse kledij gestoken matadors voor een enthousiaste menigte optraden. Goethe schrijft in zijn dagboek op 16 juli 1781 ‘vandaag werd in het mausoleum van Augustus op dieren gejaagd. Dit grote, van binnen lege en van boven open, geheel ronde gebouw, is tegenwoordig tot arena voor ossengevechten (sic) ingericht, als een soort amfitheater. Het zal zo’n 4.000 tot 5.000 mensen kunnen bevatten. Het schouwspel zelf heeft me niet bijzonder geboeid’, dixit Goethe.
Nadat in 1870 de laatste vertoning was gehouden (Garibaldi was er toen eregast), verbouwde men de ruïne tot een concertzaal (Auditorio Augusteo), die tot 1936 is blijven bestaan. Een nergentiende-eeuwse Nederlandse kunstminnaar schrijft ‘ik heb er eens een geïllustreerde luchtbal zien opgaan’. De beeldhouwer Enrico Chiaradia (1851-1901) gebruikte het mausoleum daarna als atelier, hij maakte er het reusachtige ruiterstandbeeld van Vittore Emanuele II dat bovenop het Vittoriano staat, het monument op Piazza Venezia.
Mussolini liet alle gebouwen rond het mausoleum slopen en begon met de blootlegging van de site. Hij besliste dat 1937 zou gevierd worden als ‘bimillenario Augusteo’, de 2000ste geboortedag van Augustus. Daartoe wilde de Duce het graf in zijn oorspronkelijke staat herstellen, en in één moeite wees hij de antieke resten aan als zijn eigen toekomstige graf. Op 28 april 1945 hing de 62-jarige Mussolini echter ondersteboven aan de dakrand van een benzinestation in Milaan. Zijn definitieve rustplaats vond hij pas twaalf jaar later in zijn geboortedorp Dovia di Predappio bij Forli.
17 september 2016 om 15:16 |
geachte, ik denk dat er een vergissing is gemaakt in de 18e alinea: “Wellicht kreeg ook ….. – hij werd op bevel van Tiberius.” De persoon waar hier over gesproken wordt, is TIBERIUS CAESAR CLAUDIUS BRITANNICUS. Hij was de zoon van CLAUDIUS EN MESSALINA . Hij was de wettige erfgenaam en troonopvolger, maar werd verdrongen door zijn stiefmoeder Agrippina ten behoeve van haar zoon NERO. Deze laatste bracht 55 n. Chr. zijn stiefbroer d,m,v, vergif om het leven.
Complimenten voor de schitterende site en de vele nuttige info.!!!
Dank en groet,
Eric Verstraeten , Hulst (Nld)
17 september 2016 om 15:25 |
Geachte ,
Heb al langere tijd een abonnement op Uw S.P.Q.R.-Romenieuws. Heb dit aangeclickt omdat ik dacht dat het gewenst was. Natuurlijk en graag blijf ik de site op de voet volgen!
Dank en groet, eric verstraeten , Hulst