Archive for 2 september 2020

De triomfboog van Constantijn

2 september 2020

Zoals je gisteren kon lezen werden recent rond de Boog van Constantijn, vlakbij het Colosseum, dertig nieuwe ledspots geplaatst. Ze vervangen niet alleen de oude installaties, maar verbeteren ook het esthetische effect van het monument, een imposant bouwwerk waarover we vandaag wat meer vertellen.

arcoconstantino(9)

De 21 m hoge triomfboog werd in 315 door de Senaat en de bevolking van Rome opgericht langs de oude Via Triumphalis, dit ter herdenking aan de overwinning die de keizer in 312 bij de Milvische brug op medekeizer Maxentius had behaald, maar ook ter ere van Constantijns tienjarige heerschappij.

De centrale tekst die werd aangebracht aan beide zijden boven de hoofddoorgang, vertelt ons dat Constantijn (306-337) het keizerrijk veroverde ‘door goddelijke inspiratie of bezieling (begin van de derde regel, kant Meta Sudans). Dat is een uiterst vage uitdrukking, die daardoor zowel christenen als heidenen tevreden kon stellen.

IMPERATORI CAESARI FLAVIO CONSTANTINO MAXIMO
PIO FELICI AVGVSTO SENATVS POPVLVSQVE ROMANVS
QVOD INSTINCTV DIVINITATIS MENTIS
MAGNITVDINE CVM EXERCITV SVO
TAM DE TYRANNO QVAM DE OMNI EIVS
FACTIONE VNO TEMPORE IVSTIS
REMPVBLICAM VLTVS EST ARMIS
ARCVM TRIVMPHIS INSIGNEM DICAVIT

Aan keizer Caesar Flavius Constantijn, de grootste
vrome en gelukkige Augustus hebben Senaat en Volk van Rome,
omdat hij door goddelijke inspiratie en zijn grote
geest met zijn leger in een rechtvaardige strijd
de staat zowel van een tiran
als van al zijn aanhangers
in één keer heeft bevrijd,
deze boog versierd met triomfen gewijd

arcoconstantino(3)

Volgens de klassieke datering van de boog van Constantijn, 315, zou de boog van keizer Septimius Severus (193-211) op het Forum een eeuw ouder zijn en deze van keizer Titus (79-81) zelfs twee eeuwen ouder.

Maar in 1994 concludeerde Anna Maria Ferroni na nieuw archeologisch onderzoek dat de triomfboog die gekend is als de boog van Constantijn, eigenlijk werd opgericht door keizer Hadrianus (117-138).

Twee eeuwen later werden ter ere van Constantijn een aantal reliëfs toegevoegd aan de bestaande boog. De zogenaamde boog van Constantijn is dus ouder dan de boog van Septimius Severus (193-211) en volgt hij ook enkele decennia na deze van Titus (79-81).

Het meest opvallend was de ontdekking dat de tweemaal vier medaillons op de lange zijden niet afkomstig zijn van een andere boog en hier op een nieuwe door Constantijn gebouwde triomfboog herbruikt werden, maar dat ze bij het oorspronkelijke twee eeuwen oudere monument van Hadrianus hoorden.

Deze triomfboog van Constantijn is dus een boog van Hadrianus waar halfreliëfs aan toegevoegd werden van het begin van de tweede eeuw tot het begin van de vierde eeuw.

arcoconstantino(1)

Door deze tijdspanne toont hij ons de neergang van de hoge standaard van de beeldhouwkunst onder Trajanus en Hadrianus, tot wat Edward Gibbon (1737-1794) in zijn befaamde boek Decline and Fall of the Roman Empire (1776) omschrijft als ‘the rudest and most unskilful level’.

De kunstschilder Rafaël (1483-1520) noemde de Constantijnse stijl zelfs ‘erg onnozel’. De Italiaanse historicus en professor in de Romeinse Oudheid Filippo Coarelli (°1936) stelt deze triomfboog voor als ‘a real museum of official Roman sculpture, perhaps the richest and most important’.

De Britse toparcheoloog Mortimer Wheeler (1890-1976) noemde de triomfboog ‘the last great monument of Imperial Rome, in a sense, it is a summary and a symbol of the composite Roman experience on a brink of the Byzantine world’.

arcoconstantino(7)

Even terzijde: om het eenvoudig te houden en verwarring te vermijden blijven we in deze tekst de benaming ‘boog van Constantijn’ gebruiken, ook al is dit dus eigenlijk niet correct.

De verhoudingen van de triomfboog van Constantijn zijn zeer harmonieus. Hij heeft drie doorgangen, een grote in het midden en twee kleine aan de zijkanten met een hoge attiek erboven.

Daarboven stonden ooit vier prachtige bronzen paarden. Sommigen beweren dat die paarden nu de San Marco-basiliek in Venetië sieren, maar dit klopt niet, hoewel die paarden inderdaad Romeins zijn.

Ze werden in 1204 door de Venetianen uit het Byzantijnse Constantinopel meegebracht als krijgsbuit, maar waren eerder al uit Rome geroofd en naar Constantinopel overgebracht. Oorspronkelijk stonden ze in Rome op een nu verdwenen boog van Nero en dus niet op de boog van Constantijn.

arcoconstantino(10)

De bronzen paarden van de boog van Constantijn zijn zonder sporen na te laten verdwenen in de maalstroom der tijden. Het bronzen vierspan op de Venetiaanse basiliek is echter een replica van de originele paardengroep, die waarschijnlijk dateert uit de tweede eeuw. Deze paarden zijn hoe dan ook uniek omdat andere dergelijke groepen van triomfkarpaarden uit de oudheid niet bewaard zijn gebleven.

De paarden kwamen dus als oorlogsbuit van de Vierde Kruistocht vanuit Constantinopel in Venetië terecht. Later heeft Napoleon de paarden enige tijd op de Arc de Triomphe du Carrousel in Parijs laten plaatsen. De kerven in de paardengroep zijn met opzet aangebracht om schittering te voorkomen.

arcoconstantino(4)

Wat zien we allemaal op de boog van Constantijn? We geven eerst een overzicht en bekijken daarna de details.

Voorzijde en achterzijde:

  • Helemaal bovenaan: vier beelden van Thraciërs: periode van Trajanus (98-117).
  • Tussen deze beelden tweemaal twee basreliëfs: Marcus-Aurelius (161-180).
  • Boven de kleine doorgangen: tweemaal twee medaillons: Hadrianus (117-138).
  • Een fries onder de medaillons: Constantijn.
  • Rond de kleine bogen: Constantijn (306-337)
  • Rond de grote middenboog: Constantijn.
  • Zuilen: Domitianus (81-96).
  • Onder de vier zuilen: Constantijn.

Zijkanten:

  • Helemaal bovenaan, groot paneel: Trajanus.
  • Medaillon onder groot paneel: Constantijn.
  • Fries onder het medaillon: Constantijn

arcoconstantini(12)

De vier beelden aan de noordelijke zijde (kant Colosseum) boven op de zuilen tonen ons gevangenen uit Thracië (Dacia), ze behoorden oorspronkelijk tot het Forum van Trajanus.

Omwille van deze beelden werd de boog van Constantijn tijdens de middeleeuwen Arco dei Trasi genoemd. De wijze waarop de beelden zijn neergezet, op een zware sokkel boven het hoofdgestel, is kenmerkend voor de stijl van de vierde eeuw.

De tweemaal twee basreliëfs tussen de Thraciërs dateren uit de tweede eeuw, drie andere bevinden zich in de Capitolijnse Musea. Deze reeks basreliëfs behoorden tot de Arcus Pani Aurei, een ereboog uit 173 die herinnerde aan de overwinningen van keizer Marcus Aurelius (161-180) op de Marcomannen en die waarschijnlijk op de helling van het Capitool stond.

In al deze reliëfs werd het gezicht van Marcus Aurelius gewijzigd om zoveel mogelijk op Constantijn te lijken. Van links naar rechts zien we:

  • Marcus Aurelius die wordt ingehaald door de gepersonifieerde ‘Via Flaminia’ toen hij na gevechten in Germanië naar Rome terugkeerde (uiterst links).
  • De zegetocht van Marcus Aurelius.
  • De uitdeling van brood en geld aan het volk.
  • De ondervraging van een gevangen genomen koning (uiterst rechts).

De vier medaillons boven de kleine doorgangen behoorden tot de oorspronkelijke ereboog die Hadrianus (de grote organisator) hier naast het Colosseum oprichtte. De veronderstelling dat de medaillons ooit behoorden tot de tempel die Hadrianus wijdde aan zijn grote liefde, de jonge verdronken Antinoüs, klopt dus niet.

De onderwerpen zijn offerplechtigheden en de jacht:

  • Links: jacht op een everzwijn (uiterst links), ernaast: offer door de vader van Constantijn aan Apollo.
  • Rechts: offer aan Hercules gehuld in een leeuwenhuid (uiterst rechts), ernaast leeuwenjacht.

Daarop zien we Hadrianus tweede van links en misschien Antinoüs uiterst links met de leeuw die ze in september 130 na Chr. hadden gedood in het westen van Egypte.

arcoconstantino(2)

Het lijkt vreemd dat deze offerscènes waarop heidense goden zoals Apollo, Hercules, Silvanus en Diana (zuidkant) voorkomen, werden opgenomen in de triomfboog van de eerste keizer die een aanhanger van de christenen werd.

Maar in 315 was de ‘christelijke’ Constantijn in wezen zelf nog een heiden, het zou nog 22 jaar duren vooraleer hij zich op zijn sterfbed liet dopen.

arcoconstantino(6)

Het beeldhouwwerk onder de medaillons, de fries (zie hierna) en rond de middenboog is gewijd aan episodes uit de regeerperiode van Constantijn. De neergang van de kunsten in het vierde-eeuwse Rome blijkt duidelijk uit de mindere kwaliteit van deze reliëfs.

Ze tonen Constantijn tijdens een toespraak tot de Romeinen, bij de verdeling van tesserae (vervangmiddelen voor een munt), bij zijn overwinning en triomftocht in Susa (Iran) en (aan de kant van de Palatijn) de zege tegen de ongelukkige Crispus (305-326), de oudste zoon van Constantijn.

Crispus kwam aan zijn einde in 326 omdat zijn vader hem ter dood veroordeelde. De aanleiding hiervoor is niet duidelijk. Er wordt weleens beweerd dat Crispus een geheime verhouding zou hebben gehad met Flavia Maxima Fausta (289-326), de tweede vrouw van Constantijn, maar dat kan evengoed een verzinsel zijn. We weten het gewoon niet. Wel zeker is dat Constantijn zijn vrouw Fausta datzelfde jaar ook ter dood veroordeelde.

Crispus moet in ieder geval iets verschrikkelijks hebben gedaan of ervan verdacht zijn geweest, dat zijn vader hem, het eerstgeboren kind, een dergelijke zware en definitieve straf oplegde. Bovendien werd na de dood van Crispus een damnatio memoriae over hem uitgesproken, waarbij alle herinneringen aan hem zoveel mogelijk werden uitgewist. Zijn eer werd nooit hersteld.

De zuidelijke zijde van de boog heeft dezelfde indeling als de noordkant met vier beelden van Thraciërs afkomstig uit het Forum van Trajanus. De vier basreliëfs geheel bovenaan uit de tijd van Marcus Aurelius, behoren tot dezelfde reeks als die aan de noordkant en deze die zich in de Capitolijnse Musea bevinden.

Links zijn episodes uit de door Marcus Aurelius gevoerde oorlogen te zien, rechts spreekt de keizer zijn leger toe en daarnaast is een offerplechtigheid uitgebeeld met onderaan de offerdieren.

arcoconstantino(8)

Op de vier nogal beschadigde medaillons uit de tijd van Hadrianus zijn uitgebeeld:

  • Links: vertrek voor de jacht en offer aan Silvanus, de god van de bossen.
  • Rechts: berenjacht en offer aan Diana, ernaast de jachtgodin.

De grote afbeeldingen van veldslagen in de middendoorgang en geheel bovenaan de zijkanten, zijn afkomstig van de Basilica Ulpia die behoorde tot het Forum van Trajanus.

De afbeeldingen aan de binnenkant van de doorgang (zijkanten) stellen de overwinning van Trajanus op de Daciërs voor, ze zijn wellicht van de hand van de kunstenaar (misschien Apollodorus van Damascus, de architect van het Forum van Trajanus) die ook aan de zuil van Trajanus werkte. Zeker weten doen we dat niet, maar in het verleden werden bepaalde stijlovereenkomsten vastgesteld.

De Daciërs waren een volk dat woonde op de rechteroever van de benedenloop van de Donau, in het huidige Roemenië. Wel heeft men overal het hoofd van Trajanus zoveel mogelijk veranderd in dat van Constantijn en werden de inscripties ‘restitutori urbis’ of hersteller van Rome en ‘pacatori orbis’ of vredebrenger voor de wereld aangebracht. De medaillons op de zijkanten zijn uit de tijd van Constantijn.

De rondlopende fries uit de tijd van Constantijn loopt juist onder de medaillons van Hadrianus en wordt door de grote doorgang onderbroken. Hier zijn de verschillende gebeurtenissen in beeld gebracht die aanleiding gaven tot de boog zoals we hem vandaag kennen.

We herkennen het vertrek van Constantijn voor de oorlog, het beleg van Verona, de slag bij de Milvische brug, de intocht van de overwinnaar in Rome, zijn plechtige toespraak op het Forum (kant Meta Sudans, links) en de uitdeling van geld aan de bevolking in één van de grote basilieken (kant Meta Sudans, rechts).

Met uitzondering van deze beide laatste taferelen, werd de rest van het verhaal geïllustreerd zoals men dat sedert eeuwen gewoon was, namelijk met een reeks afzonderlijke afbeeldingen waarin de handeling zich van links naar rechts voltrekt. In beide laatste taferelen is echter de wijze van weergave gekozen die we voor het eerst bij de Zuil van Marcus Aurelius zien.

Op het spreekgestoelte met aan de einden de beelden van Antonius Pius en Marcus Aurelius, staat de keizer wiens hoofd verloren is gegaan omdat het afzonderlijk vervaardigd werd. Achter de overwinnaar worden de vaandels van het leger gedragen en hij wordt omringd door leden van de senaat.

De toespraak is gericht tot het volk van Rome dat zich links en rechts van het podium bevindt, terwijl de ruimte ervoor vrij blijft, de toeschouwer wordt dus als een eigenlijk publiek in het gebeuren opgenomen.

Ruimte en perspectief zijn veeleer uit de afbeelding geweerd. Voor het eerst is in dit reliëf en in zijn pendant de gelduitdeling tot in zijn laatste consequenties uitgewerkt.

arcoconstantino(11)

Tijdens de middeleeuwen behoorde de triomfboog tot het verderop liggende klooster San Gregorio, later werd hij samen met het Colosseum opgenomen in de vesting van de Frangipani.

Paulus III liet de boog in 1536 voor de intocht van keizer Karel V vrijmaken. Na een restauratie in de achttiende eeuw kreeg de boog in 1804 zijn huidige uitzicht.

De Britse dichter Percy Bysshe Shelley (1792-1822) was als rechtgeaard antiklerikaal (wegens zijn pamflet ‘The necessity of atheism’ werd hij in 1811 uit Oxford weggestuurd) onaangenaam verrast toen hij de boog van Constantijn voor het eerst bezocht.

Volgens Shelley werd die gebouwd ‘ter herinnering aan dat christelijke reptiel dat door het bloed van zijn vermoorde familie was gekropen om aan de opperste macht te komen’, ook al was die boog volgens hem ‘ buitengewoon mooi en perfect’.

Nog volgens Shelley, wiens tweede vrouw Mary de gothic novel ‘Frankenstein’ schreef, was Rome ‘als het ware een stad van de doden, of beter nog, van hen die niet kunnen sterven en die de nietige generaties overleven die de plaats bewonen en bewandelen die zij tot in de eeuwigheid heilig hebben gemaakt’.