In het Museo di Roma Palazzo Braschi is al een tijdje een leuke en merkwaardige tentoonstelling aan de gang. Tot 10 januari 2021 kan je er nog terecht om een prachtige collectie vintage speelgoed te bewonderen, waaronder poppenhuizen, auto’s, treinen, tollen, speelgoedsoldaatjes, boerderijdieren, vliegtuigen, knikkers, hobbelpaarden, toverlantaarns, sleeën, clowns, speeldozen en nog veel meer. Na een bezoek stap je hier vrolijk buiten.
De volledige naam van de tentoonstelling is een hele mondvol. Per Gioco. La collezione dei giocattoli antichi della Sovrintendenza Capitolina toont antieke objecten die bijna allemaal gemaakt zijn in de periode tussen 1860 en 1930, tijdens de zogenaamde ‘gouden eeuw’ van het speelgoed.
Ze zijn afkomstig uit een grote collectie oud speelgoed die de stad Rome in het verleden heeft gekocht en die zelden of nooit wordt getoond aan het publiek. In totaal zijn in Palazzo Braschi meer dan 700 voorwerpen te zien die samen 22 kamers in beslag nemen. De tentoonstellingsroute is verdeeld in verschillende thema’s.
Dat zijn de stad en het platteland (met straat- en luchtspelletjes) het bewegende kind, het gezin, werk, reizen (met verschillende soorten speelse objecten zoals vliegtuigen en schepen, kastelen, gebouwen, auto’s, treinen, poppenhuizen, poppen, toverlantaarns, circus- en kermisobjecten, schilderijen, boeken, straatspellen) en transportobjecten voor kinderen en bewegingsspellen (sleeën, scooters, fietsen, kinderwagens, hobbelpaarden).
Onder het thema werk vinden we speelgoed dat geïnspireerd is op de verschillende economische activiteiten van het pre-industriële tijdperk of het aanbreken van de industriële beschaving.
Het zijn spinnerijen, weefgetouwen, elektromotoren, keukens, constructiespellen en mechanica. Het speelgoed was oorspronkelijk bedoeld om de interesse voor de ambachtelijke, artistieke en huishoudelijke vaardigheden bij kinderen te ontwikkelen.
Een topstuk is onder meer een poppenhuis dat ooit toebehoorde aan de koningin van Zweden, daterend uit de late zeventiende eeuw. Het werd in 1686 besteld bij de Duitse meubelmaker Burchard Precht door de koningin-moeder Ulrika Eleonora van Denemarken, de echtgenote van koning Karl XI, voor hun dochter Hedvig Sophia.
De oudste voorwerpen van de tentoonstelling zijn twee pre-Inca-poppen uit de veertiende of vijftiende eeuw, waarvan er één een moeder voorstelt met haar zoon in de armen.
Maar al even opmerkelijk is bijvoorbeeld een in 1914 met de hand vervaardigd huisje met daarin een nog steeds werkende lift, gemaakt met uurwerkonderdelen.
Een selectie speelgoedauto’s kan natuurlijk niet ontbreken. Daar zien we onder meer Duitse miniatuurauto’s uit de jaren ’30 van de vorige eeuw, een installatie met kleine automaten, straatspellen en miniatuurkoetsen. Ook de treintjes vinden we hier terug.
Een veertigtal voorwerpen werden geselecteerd voor het thema ‘plezier’, waaronder elementen van het circus (clowns, jongleurs, een reizend circus, …). Ook de kinderbibliotheek is fascinerend, met 84 exemplaren uit de collectie.
In de laatste kamer toont een animatievideo van ongeveer zeven minuten een verhaal geïnspireerd op de objecten van de collectie. In een miniatuurwereld komt speelgoed tot in de kleinste details tot leven tegen de achtergrond van de stad ondergedompeld in haar dagelijkse activiteiten.
De film is gemaakt door kunstenaar en videomaker Francesco Arcuri, tevens de curator van alle visuele snufjes die je op deze tentoonstelling aantreft.
Over de hele tentoonstelling vind je verklarende panelen over de betekenis van het spel, over de geschiedenis van de collectie en gedetailleerde informatie over de meest waardevolle stukken.
Er is ook een catalogus beschikbaar, samengesteld door Emanuela Lancianese en Amarilli Marcovecchio, met een inleidend essay van Filippo Tuena.
De enorme collectie antiek speelgoed, bestaande uit ongeveer 33.000 objecten, is al vijftien jaar in het bezit van de stad Rome. Jaren geleden waren er plannen om in Villa Ada een heus speelgoedmuseum te bouwen om de prachtige verzameling te kunnen tonen aan het publiek, maar dat is er nooit van gekomen.
Sindsdien ligt de verzameling opgeslagen in (niet publiek toegankelijke) magazijnen van de Centrale Montemartini.
Het meeste speelgoed maakte deel uit van een prestigieuze collectie die de stad in 2005 kocht voor 5,4 miljoen euro. Dat gebeurde tijdens de legislatuur van de toenmalige burgemeester Walter Veltroni.
De collectie, vermoedelijk de grootste van Europa, is afkomstig uit een speelgoedmuseum in Stockholm dat in 1991 werd gesloten. Dat was ontstaan uit de passie van de Zweed Peter Pluntky, die tussen 1970 en 1999 niet minder dan 10.664 stuks speelgoed verzamelde, alles samen bestaande uit ongeveer 33.000 componenten.
Na de sluiting van het museum raakte de Italiaanse verzamelaar Leonardo Servadio uit Perugia gefascineerd door het vakmanschap waarmee het speelgoed was gemaakt en door de enorme variëteit van de collectie, die hij uiteindelijk volledig kocht.
In de daaropvolgende jaren breidde Servadio de verzameling nog uit met nieuw fantasierijk en ambachtelijke speelerfgoed, zodanig dat de collectie vandaag 99 productcategorieën telt.
Het meeste speelgoed uit de collectie werd vervaardigd in de periode van 1860 tot 1930, maar in de verzameling bevinden zich ook zeer kostbare stukken uit de veertiende en vijftiende eeuw. Het oudste zijn de twee voormelde pre-Inca-poppen, die waarschijnlijk deel uitmaakten van de grafgiften van een klein meisje.
Er zijn ook treinen van Märklin, Bing en Carette, spoorwegaccessoires, speelgoedauto’s, modelvrachtwagens en motorfietsen, fietsen, een miniatuurvloot van vliegtuigen en andere vliegende voertuigen, nog werkende gigantische beiaarden, caleidoscopen, stereoscopen en verrekijkers.
Tot de collectie behoren ook een heleboel fraaie automaten, in totaal meer dan driehonderd stuks, vervaardigd uit tin, hout, stof, papier-maché en celluloid. Ze zijn afkomstig uit de tweede helft van de negentiende tot het midden van de twintigste eeuw. De collectie werd vervolgens uitgebreid met de verzameling van de families Gifuni en Virginia Rossini.
Meer dan de helft van het speelgoed is van Duitse makelij, een kwart werd in Zweden vervaardigd, de rest is afkomstig van Franse, Italiaanse, Engelse en Amerikaanse fabrikanten.
Walter Veltroni wilde in 2006 met het speelgoed een Speelgoedmuseum inrichten dat zou worden gevestigd in Villa Ada, maar het museum zou nooit worden gebouwd.
De burgemeester kreeg toen onder meer felle kritiek van de afdeling Lazio van het Wereld Natuur Fonds (WWF) die bezwaar maakte tegen de ‘invasieve ontwikkeling’ op het terrein van het park Villa Ada.
Gianni Alemanno, de opvolger van Walter Veltroni, annuleerde het hele project toen hij in 2008 burgemeester werd. De kostprijs van het nog te bouwen Speelgoedmuseum werd destijds geraamd op 15 miljoen euro.
Dat geld had Rome toen ook al niet en de complete verzameling speelgoed verdween in 2011 alle stilte in een pakhuis van de Centrale Montemarini aan de Via Ostiense. Daar bleef het liggen tot een aantal mooie stukken nog eens werden afgestoft om getoond te worden op de tentoonstelling in Palazzo Braschi.
Per Gioco
La collezione dei giocattoli antichi della Sovrintendenza Capitolina
Tot 10 januari 2021
Museo di Roma Palazzo Braschi
Piazza di San Pantaleo 10 / Piazza Navona 2
www.museodiroma.it/it/mostre_ed_eventi/mostre
www.museodiroma.it/it/sede/palazzo_braschi
Geef een reactie