Het metrostation Castro Pretorio op de B-lijn in Rome, dat op 5 oktober vorig jaar volgens vervoersmaatschappij ATAC “een paar maanden” moest sluiten wegens onderhoudswerkzaamheden, gaat vandaag om 17.30 uur weer open. Het station is 371 dagen ontoegankelijk geweest.
Het voorbije jaar is de volledige bewegende infrastructuur in station Castro Pretorio vervangen. Het gaat zowel om de roltrappen en -paden, de liften als de technologie die het geheel aanstuurt. Het vorige systeem was dertig jaar oud.
Vervoersmaatschappij ATAC verklaarde destijds dat de reizigers moesten rekenen op minstens een paar maanden sluiting. Dat werden er dus uiteindelijk meer dan twaalf. De reizigers die bij het begin van de werkzaamheden het ergste vreesden, kregen gelijk.

De vorige keer dat in een Romeins metrostation nieuwe roltrappen moesten geïnstalleerd worden, heeft die ingreep eveneens bijna een jaar geduurd. Metrostation Barberini bleef toen welgeteld 319 dagen gesloten, dit tot groot ongenoegen van handelaars, bewoners en toeristen.
Nochtans verklaarde ATAC vorig jaar dat de werken in de stations Castro Pretrorio en Policlinico vlotter zouden verlopen omdat het hier niet om de vervanging van bepaalde onderdelen ging. De hele installatie zou worden afgebroken en verwijderd, zodat daarna een compleet nieuw systeem kon worden geplaatst. De vervoersmaatschappij gaf wel toe dat het geen gemakkelijke ingreep zou zijn.
De werkzaamheden aan de bewegende infrastructuur in de stations op de B-lijn zijn al een tijdje aan de gang. Op de hele lijn B worden in totaal 48 systemen vervangen. Voor de overige stations is het niet nodig om die tijdens de werken volledig af te sluiten voor de reizigers.

Het metrostation Castro Pretorio opende in 1990 en bevindt zich aan de Viale Castro Pretorio, op de kruising met de Via San Martino della Battaglia.
De uitgang kijkt uit over de Castra Praetoria, in de oudheid de verblijfplaats van de pretoriaanse garde, de persoonlijke lijfwacht van de Romeinse keizers. Ook de gebouwen van de Nationale Italiaanse Bibliotheek bevinden zich op het terrein.
De pretoriaanse garde werd in 27 v. Chr. opgericht door keizer Augustus. In eerste instantie bevonden de kampen van de garde zich verspreid in en rond Rome. Sejanus, de prefect van keizer Tiberius, liet in 21 een nieuw kamp bouwen waar de complete garde gelegerd werd. Dit kamp kreeg de naam Castra Praetoria.
Castra Praetoria werd omringd door een grote rechthoekige ommuring van 440 bij 380 m. De muur, gebouwd uit baksteen, was ongeveer 5 m hoog en aan de bovenkant versierd met afbeeldingen van veldslagen.

Boven op de muur stonden kantelen. Tegen de binnenzijde van de muur waren onderkomens voor soldaten gebouwd. Deze waren drie verdiepingen hoog.
In het midden van elke muur bevond zich een poort met twee torens. Hiervandaan liepen twee elkaar kruisende wegen, zoals in Romeinse legerkampen gebruikelijk was. Langs de hoofdwegen stonden barakken voor de soldaten.
In het midden van het complex stonden diverse belangrijke gebouwen, zoals het hoofdkwartier (praetorium), de schatkamer (aerarium), het arsenaal (armamentarium) en de pakhuizen (horrea).
Tussen 271 en 275 werd een nieuwe stadsmuur om Rome gebouwd door keizer Aurelianus. De architecten van de keizer moesten deze muur zo snel mogelijk bouwen.
Daarom werden vele bestaande gebouwen die de muur zouden kruisen, gewoon versterkt en er vervolgens in opgenomen. De vroegere Castra is met zijn afwijkende bakstenen goed te onderscheiden van de rest van de muur.
Ook het Castra Preatoria-complex kon met zijn reeds bestaande muren eenvoudig geïntegreerd worden in de Aureliaanse Muur. Omdat het gebouw sinds die tijd deel uitmaakte van de verdedigingsinfrastructuur van Rome, is dit gedeelte in de loop der eeuwen ook altijd behoorlijk onderhouden geweest.