Clublid Bruno Vantomme is leraar Latijn en geschiedenis, en auteur van de reisroman Rome en Julia. Sinds 2010 is hij samen met zijn collega Wim Heylen ook de bezieler van de jaarlijkse Romereis, al waren zowel 2020 als 2021 helaas reisloze jaren. In dit artikel geeft hij antwoord op een vraag die ieder van ons zich ooit wel gesteld heeft …
* * * * *
‘Heb jij soms tips voor een gemakkelijke, goedkope en/of leuke treinreis naar Rome?’
Toen een vriendin me dit een tijdje geleden vroeg, antwoordde ik: ‘Ja :-).’ Misschien heeft ook iemand anders iets aan mijn antwoord. En als minstens één persoon door dit stukje overweegt om een alternatief te zoeken voor auto of vliegtuig, dan is het – realistische – doel bereikt! Nu Rome dus nog.
Maar ik moet beginnen met een bekentenis. Alle reizen die ik tot nu toe réchtstreeks naar Rome heb ondernomen, waren met het vliegtuig. En ook in mijn boek Rome en Julia, waarover u hier kon en kan lezen, reizen de personages fluks naar Fiumicino. Het heeft mij al heel wat literaire vliegschaamte bezorgd, dus zet ik mijn personages in het vervolg wellicht gewoon op de trein.
Niettegenstaande die bekentenis durf ik te beweren dat ik op de vraag van die vriendin een zinnig antwoord kan geven. Sinds 2015 ga ik immers elk jaar met de trein naar Italië, meer bepaald naar Turijn.
En van Turijn naar Rome is het maar 4u20 à 4u50 met de Frecciarossa, een naam als een bolide, of 4u25 à 4u59 met de Italo, een naam als Giorgio Moroder. Wie over de Alpen geraakt, geraakt ook in Rome. Vraag het maar aan Hannibal, voor wie bergen en stadsmuren één pot nat waren.
In de trein …
Waarom zou je met de trein gaan? Laten we het eerst hebben over de nadelen van de andere vervoersmiddelen. De nadelen van een boot naar Rome liggen voor de hand. Een auto: los van de (tijds)inspanning en de kost, is de CO2-uitstoot erg aanzienlijk.
Een vliegtuig: los van de (tijds)inspanning – van bv. het hele boardingritueel – en de kost, is de CO2-uitstoot erg aanzienlijk.
Te voet: los van de inspanning, is dit enigszins tijdrovend. Tegelijk: de Via Francigena heeft onmiskenbaar haar charmes.
Maar de trein heeft ook gewoon veel voordelen. Je zorgt dat je tijdig op het perron bent – als in: een kwartiertje voor de trein vertrekt – en je vleit je neer in je gereserveerde zetel. Wie zich bij het reserveren graag laat gaan, zinkt misschien zelfs weg in een zetel van de eerste klasse.
Terwijl de wereld aan je voorbijzoeft, kan je naar buiten kijken, lezen, muziek beluisteren, slapen, Karels crypto oplossen … Wil je je benen strekken, dan wandel je even naar de restauratiewagon.
En je kan dit alles doen met de geruststellende gedachte dat je reis CO2-vriendelijker is dan per auto of per vliegtuig.
Zijn er ook nadelen? Ik zou het eerder verwoorden als: waar kan je best op voorhand aan denken? Ben je iemand die enkel kan lezen in absolute rust, denk dan aan oordopjes. Maar bedenk dat een boek lezen in de auto ofwel misselijkmakend ofwel – voor de chauffeur – levensgevaarlijk is, en in een vliegtuig zit je nog dichter op elkaar.
En als je zou gaan treinen met je kinderen, zorg er dan voor dat ook zij genoeg materiaal – boeken, muziek, een kussentje, misschien niet Karels crypto – mee hebben, om zich onderweg bezig te houden. Maar bedenk: in een auto zou dit al snel ontaarden in ‘tik gele auto’, nummerplaten tellen gaat na een tijd ook vervelen, en in een vliegtuig behoren zelfs die afleidingen niet tot de mogelijkheden.
Doorgaans heerst er in de treinwagons echter een gemoedelijke sfeer en eerbiedige rust. En die ene persoon die niet weet hoe ie het geluid van z’n smartphonetoetsen moet dempen, kan u altijd rustig aanspreken.
Kritische bedenkingen zijn er natuurlijk altijd. Ook een trein haalt z’n paardenkrachten ergens, en zeker in Frankrijk gaat het vaak over nucleaire dravers. Als ik een debat over duurzame energie wilde voeren, dan zou ik me eerder op Twitter wagen.
Toch dit: terwijl u met de trein voor de CO2-gewijs beste optie kiest, creëert u mee een vraag naar duurzaam langeafstands-transport, die in de toekomst hopelijk beantwoord wordt met volledig groene energie.
In weerwil van het onzegbare gezegde over wegen en Rome, is aan zo’n treinreis wel een groot risico verbonden: u zou onderweg wel eens kunnen blijven hangen. In Turijn, bijvoorbeeld! Of in Milaan! Of Bologna! Of Firenze!
Zo gaat het bij mij ook elke zomer. En van Turijn is zelfs Venetië maar een viertal treinuren verwijderd … Maar voor wie zich in staat voelt om de sirenenzang der Italiaanse kunststeden te trotseren, en doelgericht naar de hoofdstad wil sporen: het kan dus, en wel als volgt.
… van Brussel naar Parijs …
Tussen België en Italië ligt Frankrijk. Ook al heeft het zeshoekige land ongetwijfeld zijn charmes: het is de bedoeling dat we er zo vlot mogelijk door geraken. Het zou in principe ook mogelijk moeten zijn om via Duitsland en Zwitserland naar bijvoorbeeld Milaan te reizen. Mocht iemand goede ervaringen hebben met die routes: laat het zeker weten!
Maar terug naar Frankrijk. Dóór La Douce France zijn er minstens twee mogelijkheden. Eén: de Parijs-optie. Van Brussel-Zuid rij je met de Thalys naar Paris Nord, en van Paris Gare de Lyon rij je naar Torino. Deze route heb ik zelf al het vaakst gevolgd, heen en terug. Op de Thalys zit je ca. 1u20, op de TGV ca. 5u40. Afhankelijk van de overstaptijd in Parijs, neemt de hele reis maar 8u36 à 9u09 in beslag!
Wat dat overstappen betreft: de RER brengt je erg fluks van Nord naar Gare de Lyon. In coronatijd heb ik de afstand ook al gewandeld: ca. 5 km over Parijse boulevards, er zijn ergere dingen. Afhankelijk van je bagage, valt die promenade dus zeker te overwegen.
Maar het belangrijkste blijft toch: stap je om 7u43 op in Brussel, dan ben je om 16u19 al in Turijn! Of, als je liever wat uitslaapt, opstappen om 11u13, uitstappen om 20u22.
De meest rücksichtlose Romereizigers kunnen maar beter vroege vogels zijn: de laatste Freccia of Italo Turijn-Rome vertrekt rond 19u00.
Maar met de uitslaapoptie ben je nog op tijd in Turijn voor het avondmaal of zelfs een late aperitivo, en met de vroegevogeloptie zijn de mogelijkheden in de Koninklijke Stad – spritzgerelateerd en andere – nog veel groter! Ik kom er zo dadelijk op terug.
Wie via Parijs reist, moet natuurlijk de discipline hebben om niet in Parijs te blijven hangen. Stel echter dat u tijd genoeg heeft, dan zou u dus kunnen overwegen om de trajecten Brussel-Parijs en Parijs-Turijn op twee verschillende dagen af te leggen.
Het kan niet de bedoeling zijn om in dit artikel de geneugten van de Lichtstad te bezingen, al hebben ze er naar het schijnt ook een Pantheon, en zijn er in het Louvre mogelijk wel wat Italianen te vinden. Over mogelijke verblijfplaatsen in Parijs ga ik het niet hebben: u heeft ongetwijfeld al uw eigen adres.
… of van Brussel naar Lyon …
De tweede optie brengt ons niet in het Gare de Lyon, maar in het gare de Lyon. Van Brussel-Zuid rij je met de TGV naar Lyon, en van Lyon rij je naar Torino. Naar Lyon duurt het ongeveer 3u30. Je komt dan aan in het station Part-Dieu, met het centrum binnen voetbereik. Zelf reisde ik ook al van Lyon Part-Dieu rechtstreeks naar Torino: 3u53. Op het moment van schrijven, lijkt die laatste optie er echter niet te zijn.
Geen nood: wie op één dag over Lyon naar Turijn wil, zou moeten kunnen TGV-en naar Lyon Saint-Exupéry (3u39 à 3u47), en van daar naar Torino (ca. 3u45). Hoeveel overstap- en dus wachttijd u bij de auteur van de Petit Prince hebt, lijkt af te hangen van de dag, maar de reis zou ongeveer even lang zijn als ‘over Parijs’.
De twee reishelften zijn wel evenwichtiger verdeeld, en de overstap is uiteraard eenvoudiger. Het aankomstuur in Turijn is ook hier 16u19 of 20u22. Tijd voor aperitivo en primo en secondo en … Maar, zoals gezegd, ik kom erop terug!
Want, wie in Lyon is, wil misschien – en terecht ook wel – even in Lyon (ver)blijven! Wie werkelijk op geen enkele manier geïnteresseerd is in de derde stad van Frankrijk, kan deze paragrafen gerust overslaan. Voor de anderen volgen hier summiere en volstrekt subjectieve tips.
De mooiste piazze – places dus, in de Romaanse taal der Fransen – zijn des Terreaux, des Jacobins, Bellecour. Niet te missen musea zijn het Musée des Beaux Arts (vooral de schatten uit middeleeuwen en nieuwe tijd), des Confluences (al zeker van buiten, en de confluence zelf is ook machtig) en Lugdunum: Gallo-Romeins, inclusief ontzagwekkend Romeins theater, ingekaderd door spectaculaire brutalistische architectuur.
Behalve het theater behuist Lyon ook het amphithéâtre des Trois Gaules, waarvan de geschiedenis – indrukwekkender dan zijn hedendaagse verschijning – een snelle blik rechtvaardigt. De voornaamste kerken zijn St. Jean en St. Nizier. Voor liefhebbers zijn er het musée Gadagne (het historische deel), musée de l’imprimerie en musée des tissus.
Voor bierliefhebbers zijn er de filialen van Les BerThoM, al valt er in die contreien geen onaardige wijn te krijgen. Onontkoombaar is dan weer de lelijke Fourvière-kerk (d’accord, des goûts …) en de rivaliserende ‘Eiffeltoren’. Ook onontkoombaar wegens alomtegenwoordig is de manische marionet Guignol. Dwaas is het musée des automates.
Het musée cinéma et miniature is even cult als toeristenfuik. En helemaal bevreemdend is het Espace du christianisme, met de kerker der martelaars. Ga voor een Lyon City Card: inclusief vervoer, veel musea, én een boottocht die minder geestdodend is dan u zou verwachten.
Dus: of u het nu houdt bij de highlights, of u ook durft te begeven in de meer quirky musea, Lyon heeft heel wat te bieden, en is dan ook nog eens een mooie stad. Zelf verbleef ik er – onder andere – in het Hôtel Edmond W., en – zonder dat daaruit garanties voortvloeien voor een toekomstig verblijf – dat beviel. Hun huisstijl en gevoel voor humor – check de website – geeft hun sowieso een streepje voor.
… via Turijn …
Of u nu via Parijs reist, of via Lyon, aan de overkant van de Alpen wacht, geduldig en statig, Turijn! Wie haast heeft, kán dus op dezelfde dag in Brussel vertrekken en in Rome aankomen. Maar voor wie levensvreugde verkiest boven snelheid, is een avond – of twee – of meer – in Torino een geschenk.
Wie Turijn al kent, of altijd recht op z’n doel afgaat, kan de eraan gewijde paragrafen dus overslaan. Voor de anderen volgen minder summiere maar even subjectieve tips.
Voor wie kort in Turijn is, is dit een aantrekkelijke wandeling: van Piazza Carlo Felice (voor Stazione Porta Nuova) over Via Roma over Piazza San Carlo naar Piazza Castello, Piazza Reale, doorsteken naar Piazza San Giovanni en de Porta Palatina aan Piazza Cesare Augusto, waar zich de Romeinse poort bevindt in het legendarische ‘hondjespark’.
We raden iedereen aan om de gezellige drukte te aanschouwen, maar het grasperk laat je beter aan de viervoeters. Een andere ‘scenische’ straat is de Via Po, en vooral dan Piazza Vittorio Veneto, met daarachter de Po zelf en de Piazza (met de Chiesa) van de Gran Madre di Dio. Ook aan de Po, op de zogenaamde Murazzi, is het aangenaam toeven.
Deze routes brengen je dicht bij een aantal van de topmusea van Turijn. In de top vier:
– Palazzo Madama: Museo Civico d’Arte Antica: eclectisch, alleen al architecturaal de moeite, geweldig uitzicht van op de toren, huis van sfeervolle zwaluwen en vleermuizen
- De ‘Polo Reale’, of ‘koninklijke musea’, met ‘Armeria’ (wapencollectie, maar vooral: plafondfresco’s), ‘Biblioteca’, ‘Giardini’, ‘Galleria Sabauda’ (schitterende schilderijencollectie; zoek de Van Eyck), ‘Museo Archeologico’ en ‘Palazzo Reale’ (het eigenlijke paleis): uren zoekmaken of sfeer opsnuiven.
- Museo Egizio: wereldvermaard, en terecht;
- Museo Nazionale del Cinema in de Mole Antonelliana: leuk, alleen al om de panoramische lift.
Natuurlijk zijn er meer: Arte Moderna, Arte Orientale, Automobile, Diocesano, Risorgimento, … en nog een stuk of twintig andere. Noem het, Turijn heeft er een museum voor.
Een bijzondere vermelding verdienen de Basilica di Superga (en de epische houten tram die je ernaar toe brengt), de Borgo e Rocca Medievale (nep-middeleeuws, voor romantisch tijdverdrijf) in het Parco del Valentino, Museo della Montagna – met mooi uitzicht vanop de Kapucijnenberg – en, voor fans, het Juventusmuseum – dat sinds het vertrek van CR7 mogelijk tot schrijn is omgebouwd.
In het Ufficio di Turismo op Piazza Castello verkopen ze de ‘Torino Piemonte card’; aangezien de musea op zich vrij duur zijn, kan het de moeite lonen om je er zo een aan te schaffen; dan voel je je ook vrij om vlotjes door de musea te wandelen.
De meest belangwekkende kerken zijn dan weer San Giovanni (met dé lijkwade), San Lorenzo (koninklijk), Gran Madre di Dio (pantheon?!), San Carlo en Santa Cristina (architecturaal), San Filippo Neri (mysterieus). Voor wie daar niet genoeg aan heeft: Santuario della Consolata (exuberante ex-voto’s), Corpus Domini (miraculeus), de Santa Maria Ausiliatrice (Don Bosco); in Valdocco vind je trouwens een heel stadsdeel gewijd aan dé Don.
Eten en drinken: daarvoor verwijs ik u graag naar de vakliteratuur. Ik durf een lans te breken voor – no nonsense – Bottega Baretti en – vegetarisch – Il Giardino, garant voor poëtische creaties aan de al even poëtische – en niet alleen qua naam – Piazzetta Università dei Mastri Minusieri.
Voor verantwoord fastfood kan u terecht in de piadinerie. Het ijs van Grom mag dan wel commercieel geworden zijn, het smaakt nog steeds, al is de concurrentie op het vlak van gelaterie indrukwekkend. Om slechte koffie te drinken, zal u ook u best moeten doen. En aperitivo is alomtegenwoordig.
Voor een no nonsense-verblijfplaats met het hart op de juiste plaats kon ik altijd terecht in het Tomato Backpackers Hotel, ook aangeraden voor wie niet met rugzak zou reizen. Het/De Tomato is zeker te overwegen, al zeker door wie jong van geest is. Doe de groeten aan Tommaso.
En mocht Tomato niet beschikbaar zijn, of mocht u aan de jeugdigheid van uw geest twijfelen, dan is er bijvoorbeeld Hotel Roma e Rocca Cavour. Het sleept bijna twee eeuwen expertise mee, heeft Rome in zijn naam, en ik heb aangenaam verbleven in dit stadspaleis.
Een goede reden om langer in Turijn te verblijven, of er je jaarlijkse hub van te maken, zijn de echte paleizen van de Savoye-dynastie. Het dichtst bij het centrum ligt de Villa della Regina. Het meest spectaculair – denk: Versailles – is de Reggia di Venaria. Ook het Palazzina di Caccia di Stupinigi brengt je terug naar het Ancien Régime. Rivoli barst dan weer van de hedendaagse kunst. En er zijn er nog.
Ook onmisbaar ‘in de buurt van Turijn’ is de Sacra di San Michele – een abdij op een berg, inspiratie voor Umberto Eco, betrouwbare wachter (de abdij) voor wie per trein Turijn nadert – of, droeviger, verlaat, door de Val di Susa. Het stadje Susa zelf heeft trouwens alles wat een Italiaans stadje nodig heeft – in pocketformaat, inclusief Boog van Augustus.
… naar Rome
Uiteindelijk is het dus, al dan niet na oponthoud in Parijs, Lyon en/of Turijn en omstreken, de bedoeling om in Rome te raken. Ik zei het eerder al: Milaan, Bologna en Firenze lonken. Sta mij toe om er – althans bij deze gelegenheid – niet dieper op in te gaan.
Ironisch genoeg zal ik het in dit artikel ook niet hebben over de wonderen van de Eeuwige Stad zelf. Omdat over Rome nooit genoeg geschreven kan worden, heb ik afgelopen lente wel een reisroman aan de bibliotheek toegevoegd: Rome en Julia. Wie in gedachten naar Rome wil reizen, kan daarin terecht. Of beter nog: u neemt het mee op de trein.
In de hoop u van dienst geweest te zijn,
Bruno Vantomme
brunovantomme@hotmail.com
Hoe reis je vanuit Nederland het best naar Rome met de trein? Wie heeft er ervaring met zo’n reis? Laat het ons weten in de vorm van reacties op dit stukje of als reisverhaal: info@spqr.be.
25 oktober 2021 om 17:52 |
Ik denk dat er opnieuw een nachttrein is naar Milaan Zo zijn wij in 1962 op Romereis gegaan
25 oktober 2021 om 12:37 |
Beste SPQR,
U vroeg bij het artikel over reizen met de trein naar Rome tips voor treinreizen vanuit Nederland. Ik heb het zelf maar 1x gedaan (met overnachting in Milaan in een hotel direct naast het centraal station; bij dezen de tip om dat laatste vooral niet te doen, want ‘s nachts leken de treinen met piepende remmen IN m’n slaapkamer tot stilstand te komen!). Mijn route ging in 2018 van Eindhoven naar Mönchengladbach (10.05 vertrok daar de trein, de trein vanuit Eindhoven reed niet door storing), Mannheim, Zürich, Milaan, Rome. Zoals gezegd dus met overnachting in Milaan, waar ik om 20.30 uur aankwam. Nog precies op tijd voor een heerlijk ijsje bij de Duomo op die warme zomeravond in juli. De volgende dag heb ik relaxed ontbeten en om 11.00 uur de trein naar Rome genomen waar ik om 13.39 uur aankwam op Termini. Maar goed, dat was een eenmalige reis, gewoon om het een keer gedaan te hebben. De koffer gaat in het kofferrek bij de toegang van de trein en je rugzak neem je mee. Even naar het toilet was geen probleem, m’n medereizigers letten in dat geval even op m’n tas. Ook goed om te vermelden misschien is dat ik het traject als vrouw alleen heb afgelegd, en dat ik me toch altijd veilig heb gevoeld in de trein. Daar was ik in het begin nogal huiverig voor, want het is maar afwachten wie je tegenkomt, maar het veiligheidsaspect in de trein is me alles meegevallen, en op de stations ook (behalve in Milaan). Alleen het vele overstappen en het sjouwen met m’n bagage bij het overstappen maakte dat ik het niet snel weer doe; dat is mij als stresskip iets te stressvol: ik had namelijk door spoorlopers behoorlijk wat vertraging dus het werd spannend bij sommige overstappen.
Maar wellicht zijn de mogelijkheden inmiddels beter waarbij overstappen minder vaak hoeft. En daarom hierbij mijn echte tip: iemand die heel vaak met de trein vanuit Nederland naar Rome reist en daar vaak over schrijft is Raphael Hunsucker, deels woonachtig in Rome. Hij houdt van elke treinreis een liveblog bij op Twitter (@RaafHuns) om iedereen maar te laten zien hoe makkelijk en mooi (Zwitserland!) het is. Hij is ervan overtuigd dat treinen beter is dan vliegen en reist daarom altijd met de trein. Hij helpt ook mensen met het boeken van tickets van Nederland naar Rome. Dus als er iemand is die weet hoe het moet…. Misschien kunt u contact met hem opnemen voor tips en trucs over treinreizen naar Rome?
25 oktober 2021 om 11:54 |
Waarde Bruno,
Grazie mille voor dit uiterst informatieve en vermakelijke stuk, mooi om te lezen over je ervaringen onderweg! Ik reis zelf ook regelmatig #metdetreinnaarRome (zie deze leus op Twitter, LinkedIn & Facebook), en omdat ik doorgaans uit (de noordelijke) Nederland(en) vertrek loopt de route dan meestal over Keulen en Basel, om vervolgens in Milaan te belanden en daar de laatste pijlsnelle Frecciarossa te nemen – of de gemoedelijke Italiaanse nachttrein, die je ’s ochtends vroeg in Rome afzet na een eerste Italiaanse espresso, geserveerd door de conducteur. In andere gevallen is er de nachttrein vanuit München, of vanuit Nederland de nachttrein naar Innsbruck dan verder via Bolzano. Vanaf december komt daar nog de optie bij van de nachttrein van Amsterdam naar Zürich. Maar voor reizigers uit de zuidelijke Nederlanden is de route via Parijs allicht de voordeligste, en ik ga zeker je advies opvolgen om eens te stoppen in Lugdunum, gesticht door de adjudant van keizer Augustus!