Regelmatig krijgen we een vraag over de Santa Maria in Trastevere, één van de mooiste en oudste kerken van Rome. Over deze fraaie basilica, de geschiedenis ervan en de vele bezienswaardigheden in het gebouw, valt echter zoveel te vertellen dat zelfs enkele nieuwsbrieven niet voldoende zouden zijn.
Daarom brengen we in verschillende afleveringen, gespreid in de tijd, nu en dan een bijdrage over een aantal opmerkelijke aspecten of bijzondere bezienswaardigheden van deze kerk. Vandaag lees je deel tien in deze reeks.
De mozaïeken en fresco’s van de apsis in de Santa Maria in Trastevere
De basiliek van Santa Maria in Trastevere is vooral bekend om haar prachtige mozaïeken uit de twaalfde en de dertiende eeuw die zowel de apsis als de voorgevel van de kerk versieren.
In de Mariakerk in Efeze werd in 431 het derde oecumenische concilie gehouden. Men behandelde er de kwestie of Maria ‘de Moeder van God’ mocht genoemd worden.
Tijdens het concilie hielden de burgers van Efeze van zonsopgang tot zonsondergang de wacht bij de kerk. Toen zij hoorden dat Maria ‘Moeder Gods’ (Theotokos) mocht genoemd worden, schreeuwden zij van vreugde en hielden ze optochten met wierook en fakkels.
De oudste Mariafeesten danken hun ontstaan aan de sterk opkomende Mariaverering na dit concilie van Efeze. Er werden nu overal kerken opgericht die gewijd waren aan Maria als ‘de Moeder van God’.
In 553 stelt het concilie van Constantinopel het dogma vast dat Maria altijd maagd was gebleven. De Mariaverering ontwikkelde zich vooral vanaf de vijfde eeuw en bereikte een hoogtepunt in de late middeleeuwen.
Deze basiliek in Trastevere is één van de eerste kerken in Rome die gewijd werd aan Maria. Dat in de iconografie van deze kerk Maria een prominente positie bekleedt is dan ook logisch.
De blauwe kleur van haar kleding symboliseert het hemelse en de onschuld en zuiverheid (maagdelijkheid) van Maria. Zoals we in eerdere afleveringen van deze reeks al vernamen, is de Santa Maria Maggiore nog ouder, althans de eerste kerk die in 352 werd opgericht door paus Liberius.
Men kan de kunstwerken in de apsis in drie groepen verdelen:
- De mozaïeken uit de twaalfde eeuw bovenaan in de schelp en op de triomfboog en de pijlers;
- De mozaïeken uit de dertiende eeuw van Pietro Cavallini in het midden;
- De zestiende-eeuwse fresco’s van Agostino Ciampelli onderaan.
Het is moeilijk om een overzichtsfoto te maken van de hele apsis, omdat een deel van het zicht wordt belemmerd door het ciborium boven het altaar.
De prachtige twaalfde-eeuwse mozaïeken in de halfkoepel en op de boog ervoor zijn uitgevoerd onmiddellijk na de voltooiing van de basiliek, vermoedelijk omstreeks 1148.
De afgebeelde personen zien er veel realistischer uit dan op de negende-eeuwse Byzantijnse mozaïeken in de Santa Cecilia in Trastevere, de Santa Prassede en de Santa Maria in Domnica.
Het is duidelijk dat de Romeinen geleidelijk aan een eigen stijl hebben ontwikkeld in plaats van verder de Byzantijnse mozaïeken na te bootsen.
Op het mozaïek van de schelp hebben alleen Jezus en de Maagd Maria een nimbus (een gouden schijf of lichtkrans) rond hun hoofd. Apostelen en heiligen worden ook dikwijls met een ronde nimbus voorgesteld maar dit is hier dus niet het geval.
Sinds de zesde eeuw kregen kerkelijke en wereldlijke figuren (pausen, stichtersfiguren, vorsten, …) vaak een vierkanten nimbus, maar vanaf de twaalfde eeuw was het niet meer gebruikelijk om een paus die een kerk had gebouwd met een vierkanten aureool af te beelden, en zeker niet als hij nog in leven was of nog niet heilig was verklaard.
We zien paus Innocentius II uiterst links zonder nimbus. Hij heeft een miniatuurmodel van de kerk in zijn handen. Rechts van hem staan de heilige Laurentius en paus Calixtus I.
Onder paus Innocentius II (Gregorio de Papareschi, pontificaat 1130-1143) werd de basiliek opnieuw opgebouwd op de fundamenten van de oorspronkelijke vierde-eeuwse kerk van paus Julius I.
Innocentius’ pontificaat was allesbehalve gemakkelijk. Zijn pauskeuze werd door de meeste kardinalen gecontesteerd omdat deze op een onjuiste manier zou gebeurd zijn en slechts door een minderheid van kardinalen werd ondersteund.
Er werd dan ook onmiddellijk door de andere kardinalen op een formeel correcte manier een tegenpaus aangesteld, Pietro Pierleoni, een monnik uit de beroemde abdij van Cluny, die de naam Anacletus II aannam.
Anacletus II kon zijn gezag vestigen in Rome tot aan zijn overlijden in 1138, waarna het schisma toen eindigde en de verbannen Innocentius II terug naar Rome kwam om de troon van Petrus opnieuw te bezetten. Maar populair werd Innocentius II nooit in Rome en niemand rouwde om zijn dood in 1143.
Hij werd eerst begraven in de San Giovanni in Laterano, maar in 1308 werden zijn lichaamsresten overgebracht naar de Santa Maria in Trastevere. Zijn eenvoudige graftombe – overigens uit de negentiende eeuw – bevindt zich in de linker zijbeuk van de basiliek.
De heilige Laurentius van Rome (overleden in 258) leefde tijdens de christenvervolgingen van de derde eeuw onder keizer Valerianus. Over zijn leven is nauwelijks iets bekend. Volgens de legende werd hij boven een vuur geroosterd, maar waarschijnlijker is dat hij werd onthoofd, wat in die tijd meer gebruikelijk was.
Paus Calixtus I (pontificaat 217-222) stamt vermoedelijk uit een familie van Griekse slaven die in Trastevere woonden. In 217 volgde hij Zephyrinus op als bisschop van Rome.
Volgens het (vermoedelijk fictieve) verhaal werd hij gemarteld en daarna in een put gegooid hier vlakbij, op de plaats waar nu de San Callisto-kerk staat.
Naar hem zijn de Calixtus-catacomben aan de Via Appia genoemd, die hij liet aanleggen, maar hijzelf werd in de catacombe van Calepodius begraven.
Rechts van Christus zien we vier personen: Petrus, de pausen Cornelius en Julius I, en de heilige Calepodius. Calepodius (gestorven in 232) wordt aanzien als de eerste titulair priester van deze kerk, het PBR bij zijn naam betekent waarschijnlijk presbyter.
Calepodius stierf de marteldood en een catacombe nabij de Via Aurelia Antica (aan de huidige Via del Casale di San Pio V), werd naar hem vernoemd. In deze catacombe werden ook de pausen Cornelius, Julius I en zoals verteld Calixtus I begraven.
Julius I (pontificaat 337-352), zou op deze plaats in Trastevere de oudste kerk hebben opgericht, die later door Innocentius II werd verbouwd. Paus Cornelius (pontificaat 221-253) was de 21ste kerkvader en zou als martelaar gestorven zijn door onthoofding, vandaar het zwaard waarmee hij soms wordt afgebeeld.
Toen het Romeinse platteland in de negende eeuw onveilig werd, werden zijn relieken, samen met die van Calepodius, van Julius I en van Calixtus I naar de Santa Maria in Trastevere overgebracht en in een crypte onder het hoogaltaar geplaatst.
Het is opmerkelijk dat Paulus niet voorkomt op dit mozaïek, want hij wordt meestal samen met Petrus afgebeeld. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat Petrus hier is voorgesteld omdat hij de eerste bisschop van Rome was en een voorganger van de pausen Calixtus, Cornelius en Julius. De H. Paulus daarentegen is nooit paus geweest.
In het midden zitten Jezus en de Maagd Maria op een troon. Boven het hoofd van Jezus biedt de Hand van God een lauwerkrans aan. Maria draagt een luxueus kleed en een kroon.
Maria en Jezus houden respectievelijk een geopende boekrol en een geopend boek vast. Op Maria’s boekrol lezen we ‘LEVA IEVS SVB CAPITE MEO ET DEXTERA ILLIVS AMPLESABI ME’.
De tekst komt uit het Oude Testament en kan vertaald worden als: ‘Mijn hoofd steunt op zijn linkerarm, met zijn rechterarm omhelst hij mij’.
De tekst op het boek van Christus luidt ‘VENI ELECTA MEA ET PONAM IN TE TRONVM MEVM’, ‘Kom, mijn uitverkorene, en ik zal u op mijn troon zetten’. Deze tekst komt niet uit de Bijbel tekst en blijft een raadsel.
Onder dit koepelmozaïek kan men een nogal rommelig vers in slecht Latijn lezen:
HAEC IN HONORE TVO, PR[A]EFVLGIDA MATER HONORIS REGIA DIVINA RVTILAT FVLGORE DECORIS IN QVO CHRISTE SEDES MANET VLTRA SECVLA SEDES DIGNA TVIS DEXTRIS EST QVAM TEGIT AVREA VESTIS CVM MOLES RVITURA VETVS FORET HINC ORIVNDVS INNOCENTIVS HEC RENOVAVIT PAPA SECVNDVS.
Deze [kerk is gebouwd] ter ere van U, schitterende Moeder [van God], zij schijnt met de koninklijke schittering van schoonheid. In dewelke de troon van Christus blijft, de zetel voor alle eeuwen. Hij is uw rechterhand waardig, want zij is bekleed met goud. Toen het oude gebouw instortte werd deze [kerk] hier opgericht. Innocentius vernieuwde deze [kerk], de tweede paus [van die naam].
De onderste rand van de schelp wordt gevormd door een fries met Het Lam Gods en de Twaalf Apostelen, die worden voorgesteld als een processie van twaalf schapen.
Aan beide uiteinden van dit fries staan de twee heilige steden, Jerusalem (links) en Bethlehem (rechts), van waaruit de apostelen naar het Lam Gods gaan.
Let ook op een aantal details, zoals de bloemen en fruit op de soffiet (soffiet = onderkant van een boog, architraaf, kroonlijst…; de term is afkomstig van het Italiaanse soffitto, plafond).
Op de triomfboog en de pijlers voor de apsis staan de profeten Isaiah (links) en Jeremiah (rechts) met een tekstrol in de handen. De tekst die Isaiah toont: ECCE VIRGO CONCIPIET ET PARIET FILIVM (zie de Maagd die zwanger is en de Zoon baart).
De tekst van Jeremiah luidt: C[HRISTVS] D[OMI]N[V]S CAPTVS E[ST] IN PECCATIS N[OST]RIS (Christus is in onze zonden genomen). Dit is eveneens een eigenaardige tekst die niet uit de Bijbel komt.
Gans bovenaan de boog zien we een kruis en de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet, Alfa en Omega, geflankeerd door de zeven kandelaars.
Dit is een symbolische voorstelling van Christus, ‘Ik ben het Alfa en het Omega’, en komt uit de Openbaring van Johannes, evenals de zeven kandelaars (“… dit zegt Hij die de zeven sterren in zijn rechter hand houdt en die wandelt tussen de zeven gouden kandelaars”).
De Bijbel past de uitdrukking van ‘het Alfa en het Omega’ toe op God en op zijn Zoon Jezus als aanduiding voor ‘het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste’.
Naast het ‘Alfa en Omega’ en boven de profeten zijn de vier Evangelisten voorgesteld door vier symbolische wezens. Van links naar rechts zien we een gevleugelde leeuw, een gevleugelde man, een gevleugelde adelaar en een gevleugelde stier.
Deze symbolen komen zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament voor, en stellen vanaf de derde eeuw respectievelijk Marcus, Mattheus, Johannes en Lucas voor.
In een volgende aflevering gaan we dieper in op de mozaïeken uit de dertiende eeuw van Pietro Cavallini.
Met dank aan
JOHAN VANHECKE
voor deze tekst en
de interieurfoto’s
Geef een reactie