Rome is de stad met het grootste aantal elektrische (deel)steps van het land. Volgens een onderzoek van Roma Mobilità rijden in Rome alleen al bijna veertig procent van het totale aantal e-steps rond die in Italië aanwezig zijn.
Het stadsbestuur vindt dat er dat veel te veel zijn en gaat daar iets aan doen. Er is een nieuw reglement goedgekeurd. Het aantal aanbieders van deelsteps daalt van zeven naar drie. Die zullen slechts een beperkt aantal voertuigen mogen aanbieden. Iedere deelstep moet ook identificeerbaar zijn.
Hoewel de elektrische tweewielers in vrijwel heel de stad lijken rond te slingeren, blijkt uit datagegevens ook dat de voertuigen lang niet zoveel worden gebruikt als iedereen denkt.
Sinds de komst van de elektrische deelsteps is er enorm veel kritiek gerezen bij de Romeinen, vooral over de manier waarop ze op straat worden achtergelaten en over het gevaar dat ze vormen voor automobilisten, voetgangers en de gebruikers zelf.
Na ettelijke zware ongevallen en de enorme overlast die de rondslingerende steps veroorzaken op voetpaden, aan metro- en busstations en voor de ingangen van winkels en restaurants, kwam het stadsbestuur eerder dit jaar tot de conclusie dat deze vorm van mobiliteit volledig uit de hand gelopen is.
De verhuurbedrijven achter de elektrische steps krijgen voortaan strenge regels opgelegd om de huidige chaotische situatie onder controle te krijgen. In de toekomst zullen nog maar drie aanbieders in Rome actief mogen zijn. Nu zijn er dat nog zeven. Die krijgen een concessie voor drie jaar.
Ze moeten ook al met minstens 1.000 voertuigen actief zijn in een andere stad met ten minste 750.000 inwoners. Die stad met de aanbieder zal fungeren als referentie.
Rome wil de beschikbare e-steps in de stad ook fors verminderen, van 14.500 naar maximum 9.000. Een aanbieder moet minstens 2.500 deelsteps in omloop brengen, maar het maximum aantal is beperkt tot 3.000. Elke exploitant moet aan de stad Rome per voertuig een licentievergoeding betalen van 1 tot 4 euro per maand, afhankelijk van de locaties waar ze actief zijn.
Behalve het verminderen van het aantal voertuigen en exploitatiebedrijven, wil Rome ook de zones beperken waarin de deeldiensten actief mogen zijn. Daarbij wordt vooral de nadruk gelegd op de districten buiten het historische centrum. Daarmee wil Patanè de concentratie van (rondslingerende) e-steps in het Unesco-gebied vermijden.
Tevens worden specifieke maatregelen opgelegd voor de exploitatie van de deelsteps in de buurt van metrolijnen en stations. De geautomatiseerde monitoring van de locatie van de voertuigen zal elk uur gebeuren via een applicatieplatform van de stad Rome. Bij overtredingen lopen de vervoerders het risico dat hun vergunning wordt geschorst of definitief ingetrokken.
Er komt ook een snelheidslimiet van maximum 20 km per uur en 6 km per uur in voetgangersgebieden. De e-steps zullen een metalen kentekenplaat met een QR-code moeten hebben die de onmiddellijke identificatie van het voertuig mogelijk maakt.
De e-steps zullen alleen nog mogen worden gebruikt door wie ouder is dan 18. De registratie zal verplicht moeten gebeuren met een identiteitskaart.
Gebruikers van elektrische scooters moeten ook een foto van hun geparkeerde voertuig maken en deze aan het einde van hun reis naar het verhuurbedrijf sturen. Zo kan worden nagegaan of hun e-step correct geparkeerd is. Dat gebeurt via een mailsysteem waarop de gebruiker zich eveneens zal moeten registreren met zijn identiteitskaart.
De wildgroei aan huurtarieven wordt eveneens aan banden gelegd. Het gebruikstarief per uur wordt beperkt tot maximum 12 euro. De deelbedrijven moeten ook minimaal 70 m afstand bewaren tussen de parkeerzones van elkaars e-steps. Er worden maximum vijf voertuigen per parkeerblok toegelaten.
Om dat allemaal af te dwingen zal worden gewerkt met driejaarlijkse aanbestedingen. Die zijn nu uitgeschreven, zodat vanaf 1 januari in Rome nog maar drie aanbieders overblijven, die dus elk een beperking tot 3.000 elektrische steps krijgen opgelegd.
Het nieuwe reglement komt er ook nadat uit onderzoek blijkt dat het aantal beschikbare deelvoertuigen, in tegenstelling tot wat iedereen dacht, absoluut niet in verhouding staat tot het dagelijkse gebruik ervan.
Rome beschikt over een platform dat het gebruik van al het deelvervoer in kaart brengt en dat in realtime ook cijfers en data levert over het gebruik ervan.
Er zijn natuurlijk piekmomenten, maar een analyse van de gegevens van het voorbije jaar leert dat van de 14.500 e-steps die nu op het grondgebied beschikbaar zijn, er dagelijks gemiddeld slechts 268 worden gebruikt, dat is 2,03 procent van het totale aanbod.
Van de 12.500 aanwezige deelfietsen worden er gemiddeld 428 of 6,73 procent ontgrendeld. Het aantal gebruikte deelauto’s is wel populairder. Per dag rijden in Rome gemiddeld 319 deelwagens rond, dat is ongeveer 20 procent van het beschikbare aanbod.
Net als vele andere steden, maakte het vorige stadsbestuur in Rome ook werk van de zogenaamde deelmobiliteit en intermodaal vervoer.
Daarbij worden reizigers verondersteld dat ze hun bestemming bereiken door de combinatie van twee of meer vormen van openbaar vervoer. Een pendelaar arriveert bijvoorbeeld in een bus- of metrostation, en rijdt dan met een deelstep of -fiets naar zijn eindbestemming.
Dat is het basisidee achter het systeem, maar schepen/wethouder van Mobiliteit Eugenio Patanè stelt nu vast dat tot nu toe van al die deelplannen niet zoveel in huis is gekomen. Hij spreekt ronduit van een flop en een nederlaag voor het bestuur en de exploitanten van de vele deelvoertuigen.
Uit de cijfers blijkt nu dus dat, ondanks de aanwezigheid van een exorbitant aantal deelsteps en deelfietsen in de stad, deze relatief weinig worden gebruikt.
Tot ontzetting van de voorstanders van de deelsteps en deelfietsen is het aantal auto’s in de stad de voorbije jaren dus wel opnieuw gestegen. Rome heeft de hoogste concentratie auto’s per aantal inwoners van het land.
Het voornaamste pijnpunt is echter dat zowat 95 procent van alle gebruikte deelsteps en deelfietsen foutief wordt achtergelaten op plekken waar dat helemaal niet kan.
Het stadsbestuur voerde al eerder meer en strengere controles in tegen het wildparkeren, maar die aanpak helpt niet. Het is dweilen met de kraan open, want de meeste gebruikers trekken zich helemaal niets aan van de parkeerregels. Met het nieuwe reglement zou dat na 1 januari dus moeten veranderen.