Op 13 oktober was het precies 200 jaar geleden dat Antonio Canova overleed in Venetië. Italië herdenkt de tweehonderdste verjaardag van de dood van Canova de komende maanden met een reeks evenementen ter ere van de beroemde neoklassieke beeldhouwer.
Canova werd verliefd op Rome en heeft er lange tijd gewoond en gewerkt. Hoewel Canova veel reisde, zowel naar het buitenland of om tijdelijk terug te keren naar zijn geboortestreek, vormde Rome voor hem altijd een essentieel referentiepunt.
Antonio Canova (1757-1822) wordt algemeen beschouwd als de grootste exponent van neoclassicisme in de beeldhouwkunst. Zijn werken zijn wereldwijd verspreid in talrijke musea. Zijn gladde, veelal geïdealiseerd werk werd erg bewonderd en betekende een terugkeer naar de klassieke verfijning na de theatrale barokke beeldhouwkunst.
De idealisering van het realistische en de rigoreuze verheerlijking van de Griekse en Romeinse klassieke kunst behoorden tot de principes van het classicisme, die door Canova in de praktijk werden gebracht door werken af te leveren van zeer grote perfectie, zowel in vorm als compositie.
Canova werd geboren op 1 november in 1757 in de stad Possagno, in de Venetiaanse Republiek. Zijn vader Pietro was een steenhouwer, maar Antonio verloor zijn ouders op jonge leeftijd en werd opgevoed door zijn grootouders. Pasino, zijn grootvader van vaderszijde, merkte het talent van de jonge Antonio reeds vroeg op en moedigde het aan. Overigens was zijn hele familie artistiek.
Canova is begonnen als schilder. Hij heeft ook naaktstudies gedaan om het menselijk lichaam te bestuderen. Hij werkte in zijn schetsen ook met licht en donker. Canova deed zijn stage in Venetië, waar hij zijn eerste werken maakte met de hulp van zijn leraar en beste vriend Simone Meoni (1731-1800).
Reeds in zijn vroege tekeningen en ontwerpen was het talent zichtbaar dat in de latere meesterwerken van de beroemde kunstenaar tot ontplooiing zou komen.
Canova ging vervolgens twee jaar in de leer bij de prominente beeldhouwer Giuseppe Bernardi, beter bekend als Torretti, die eveneens in Venetië werkzaam was. De leerling bleek de meester al gauw te overtreffen. Toen Canova 16 was kreeg hij zijn eerste beeldhouwopdracht: Orpheus en Eurydice.
Op 18-jarige leeftijd begon hij zijn eigen atelier. Zoals verteld is Canova vooral bekend geworden door de tederheid van zijn beelden, die fluwelig en gevoelig worden genoemd. Volgens veel mensen lijken zijn beelden gemaakt van echte huid in plaats van marmer. Canova probeerde niet zozeer de werkelijkheid af te beelden, maar een ideaal. Hij wilde door middel van zijn naaktstudie terugkeren naar de eenvoud van de natuur.
Eerst maakte Canova schetsen. Zodra hij dan een concreet idee had maakte hij een bozetto. Dat is een klein beeldje van klei. Volgens sommigen waren deze heel levendig en vol vitaliteit, terwijl de definitieve werken veel uitdrukkingslozer en gesloten zijn. Pas wanneer de kunstenaar het idee helemaal in zijn hoofd had maakte hij een gipsmodel.
Dit deed Canova nog allemaal zelf. Vervolgens brachten leerlingen de maten van het gipsmodel met een punteerapparaat over op het marmer. Zijn leerlingen maakten het grove werk af. Canova zelf wreef daarna het beeld glad met kleine steentjes en puimsteen.
Canova kreeg brede erkenning voor zijn vroege werken, in opdracht van een Venetiaanse senator, waaronder beelden van Eurydice (1773-1775), Orpheus (1775-1776) en Daedalus en Icarus (1779). Die bevinden zich vandaag allemaal in de collectie van Museo Correr in Venetië.
Op 22-jarige leeftijd reisde Canova naar Rome, waar hij zowel neoklassieke beeldhouwkunst als oude Romeinse en Griekse kunst studeerde. In 1781 richtte hij in Rome een werkplaats op en kon hij genieten van de bescherming en steun van de familie Rezzonico van paus Clemens XIII en van de Venetiaanse ambassadeur Girolamo Zulian.
Canova werd geprezen voor zijn monument voor paus Clemens XIV, onthuld in de Basilica dei SS. Apostoli in 1787, en zijn graf voor paus Clemens XIII dat in de Sint-Pietersbasiliek werd geïnstalleerd in 1792.
Canova’s internationale faam werd voorgoed bezegeld in 1793 met het beeld Amore e Psiche (foto boven), in opdracht van kolonel John Campbell, dat tegenwoordig deel uitmaakt van de collectie van het Louvre in Parijs. Een tweede versie bevindt zich in het Staatsmuseum de Hermitage in Sint-Petersburg.
In 1796 begon Canova aan de monumentale marmeren sculptuur van Hercules en Lichas (Ercole e Lica), een werk dat uiteindelijk pas voltooid raakte in 1815 en nu te zien is in de collectie van de Galleria Nazionale d’Arte Moderna in Rome.
Toen in 1798 de Franse troepen van Napoleon in Rome aankwamen, verliet Canova de stad om terug te keren naar Possagno, waar hij zich wijdde aan schilderen en reizen doorheen Europa.
Twee jaar later keerde hij terug naar Rome en in 1802 werd hij door Napoleon naar Parijs gehaald met als opdracht de creatie van een persoonlijke buste van de latere Franse keizer.
Dit was het begin van een reeks werken die leden van de familie Bonaparte uitbeelden. Canova’s meest beroemde beeldhouwwerk zou Napoleons zus Pauline Bonaparte worden, die hij afbeeldde als Venus Victrix (1808). Dit werk is tegenwoordig een topstuk in de Galleria Borghese in Rome (foto onder).
In 1815 stuurde paus Pius VII Canova als hoofdafgevaardigde terug naar Parijs, ditmaal om de door Napoleon geroofde Vaticaanse kunst terug op te eisen, dit in uitvoering van het Tweede Verdrag van Parijs (1815), na de definitieve nederlaag van Napoleon in Waterloo.
De Vaticaanse kunstwerken waren immers ondertussen ondergebracht in de door Vivant Denon samengestelde collectie in het Musée Napoleon. Canova voerde een succesvolle missie uit en kon talrijke kostbare kunstwerken repatriëren die tijdens Napoleons overheersing door de Fransen uit Italië waren geroofd.
Canova werd wereldwijd gevierd voor De Drie Gratiën, nadat een Engelse verzamelaar opdracht had gegeven voor een tweede versie van het origineel voor Napoleons eerste vrouw Joséphine de Beauharnais (vandaag te zien in de Hermitage). Het beeld werd (en wordt nog steeds) beschouwd als een meesterwerk van de neoklassieke Europese beeldhouwkunst.
Deze tweede afbeelding van de drie mythologische dochters van Zeus werd in 1817 met veel ruchtbaarheid onthuld in Londen. Tegenwoordig wordt het kunstwerk afwisselend tentoongesteld in het Victoria and Albert Museum en de Scottish National Gallery.
In 1820 voltooide Canova in opdracht van de staat North Carolina een levensgroot marmeren beeld van George Washington , in de stijl van een Romeinse generaal. Het werk werd in 1821 geïnstalleerd, maar werd tien jaar later door een brand helaas verwoest.
In 1819 ontwierp Canova een tempel, geïnspireerd op het Pantheon, als geschenk aan zijn geboortestad Possagno in de provincie Treviso. De bouw van de Tempio Canoviano begon in 1819, maar de kunstenaar zag het gebouw nooit voltooid omdat hij drie jaar later stierf in Venetië, op 13 oktober 1822.
Na de voltooiing van het project in 1830 werd het stoffelijk overschot van Canova hiernaar overgebracht en bijgezet. Nochtans was Canova’s ontwerp oorspronkelijk bedoeld als grafmonument voor Titiaan. Na zijn dood hebben zijn leerlingen het echter gebruikt voor het graf van hun leraar.
Het graf van Canova in de Santa Maria Gloriosa dei Frari in Venetië is een bekend neoclassicistisch kunstwerk. Het opmerkelijke beeldhouwwerk is een grote marmeren piramide die onlangs is gerestaureerd.
Tegenwoordig herbergt Possagno de Canovische Gypsotheca die het erfgoed van de kunstenaar bewaart en waar zich talrijke van zijn werken bevinden. Maar ook in Rome kan je terecht voor een uitgebreide kennismaking met Canova. Daarover hebben we het in een volgende aflevering.
Geef een reactie