Ook al heb je er al tientallen keren in rondgewandeld, een bezoek aan het Pantheon blijft altijd een belevenis. Nu wordt aan dat bezoek nog een extra laagje toegevoegd.
In Rome is de tentoonstelling ‘Drawing on History – Disegnare con la Storia. Stirling, Wilford and Associates 1980-2000’ aan de gang. Deze expo is nog tot 28 december te bezoeken en wordt uitzonderlijk gehuisvest in de tot voor kort ontoegankelijke maar recent gerestaureerde ruimtes van de vroegere basilica van Neptunus. Aan het einde van dit bericht lees je alle praktische details over het bezoek.
Deze Basilica Neptuni bevond zich destijds vlak naast het Pantheon. Hier ontdekken we hoe Rome eruitzag vóór de bouw van het Pantheon door Agrippa. Het was een plek met een belangrijke historische en symbolische betekenis, gewijd aan goden.
Het Ministerie van Cultuur droomde er na jaren van onderzoek en studies, die overigens nog steeds aan de gang zijn, al langer van om deze nooit eerder opengestelde site uit de oudheid te kunnen tonen aan het publiek.
Het is een stukje verborgen Rome, in het hart van de stad nog wel, dat vanaf nu te bezoeken is. Voorlopig kan dat tot eind dit jaar, maar bij voldoende belangstelling (en daar twijfelt niemand aan) is de kans groot dat de rondleidingen ook na de tentoonstelling gewoon worden voorgezet en wellicht zelfs nog worden uitgebreid.
Dat zal ook afhangen van in hoeverre het Ministerie bereid is om hiervoor voldoende personeel en dus ook geld ter beschikking te stellen.
De basilica van Neptunus werd in de periode 27 v. Chr. – 25 v. Chr. gebouwd door Agrippa, samen met het Pantheon en andere gebouwen zoals de Thermen en de Saepta (arcades).
Na de brand in 80 na Christus werd de basilica ten tijde van keizer Hadrianus herbouwd. Na de instorting van het dak in de dertiende eeuw, veranderde het gebouw regelmatig van eigenaar tot omstreeks 1500 het palazzo dell’Accademia Ecclesiastica op de overblijfselen werd gebouwd.
Onder paus Nicolaas V werd in de periode 1451-1452 een deel van de architectonische decoratie overgebracht naar het Vaticaan.
De structuur van de basiliek is bekend dankzij talrijke tekeningen uit de zestiende eeuw. Het plan van het gebouw was rechthoekig van vorm en binnen was vermoedelijk het standbeeld van de god van de zee Poseidon of Neptunus geplaatst.
In het midden was er een grote halfronde exedra met een half koepelvormige bedekte apsis. Het hoofdgestel werd gekenmerkt door een fries met paren dolfijnen, schelpen, drietanden en plantelementen.
Aan de zijkanten van de exedra stonden vier zuilen, waarvan er één in de vorige eeuw is verplaatst. Vandaag zijn de overblijfselen van de muren nog steeds zichtbaar aan de achterzijde van het Pantheon.
De rondleiding brengt je ook op de diepere niveaus van het Pantheon. Langs de hedendaagse straten lijkt het alsof het Pantheon doorheen de eeuwen ongeveer zeven tot acht meter in de grond is gezakt.
De diepe ‘gracht’ rond het Pantheon, als we die zo mogen omschrijven, onthult echter het oorspronkelijke niveau van de basilica van Neptunus en werd pas zichtbaar gemaakt toen tijdens grootschalige werken in 1881 de middeleeuwse gebouwen en structuren rond het Pantheon werden verwijderd.
Een legende vertelt dat de diepte rond het Pantheon zou ontstaan zijn door een woeste rondrennende duivel die boos zou zijn geweest op paus Bonifatius IV die het had aangedurfd om de Romeinse tempel (het Pantheon) om te vormen en te wijden tot een kerk, de Santa Maria ad Martyres.
Nog meer onzin? Ooit hoorden we een gids vertellen dat de diepe geul het restant was van een slotgracht die door de pausen was gegraven om het Pantheon te verdedigen.
In de Via della Palombella, de eerste straat net achter het Pantheon, vinden we resten van een apsis met Korinthische zuilen, nissen en fragmenten van beeldhouwwerk met de resten van een mooie marmeren fries met dolfijnen, schelpen en drietanden.
Dit zijn overblijfselen van de basilica di Nettuno, die tussen het Pantheon en de thermen van Agrippa stond en door Agrippa gebouwd werd als dank voor zijn overwinningen ter zee, waaronder in Actium tegen de vloot van Cleopatra en Marcus Antonius.
De rondleiding voert je ook langs een icoon van de maagd Maria met kind, dat vermoedelijk de wijding van de Santa Maria ad Martyres heeft meegemaakt of zelfs ter gelegenheid van die inhuldiging is vervaardigd. Het is één van de drie oudste soortgelijke afbeeldingen in Rome.
Je wandelt tussen de cilindervormige wanden van de tempel en de orthogonale muren van de basilica van Neptunus, tot je de zolderverdieping bereikt.
Hier bevinden zich talrijke artefacten die ontdekt zijn bij de opgravingen van het monument. Daaronder friezen met dolfijnen, portretbustes, lijsten, bakstenen met de stempels van Hadrianus, enz.
In dit kader kreeg ook de voormelde tentoonstelling ‘Drawing on History Disegnare con la Storia’ een plaatsje. De expo met ontwerpschetsen, tekeningen en foto’s analyseert de architecturale productie van de laatste vijftien jaar van Stirling, Wilford en Associates.
Ze werd opgebouwd in samenwerking met de Universiteit van Liverpool, de British School in Rome, de 20th Century Society, Drawing Matter en Sheppard Robson.
Acht internationale projecten getuigen van het collaboratieve karakter van de architectuurstudio van James Stirling en Michael Wilford en hun bedrijfspartners Laurence Bain en Russell Bevington die worden gerekend bij de meest creatieve ontwerpers van de twintigste eeuw.
.
Het publiek krijgt de kans om de dagelijkse activiteit van een van de meest invloedrijke architectuurstudio’s van de twintigste eeuw te observeren.
De beroemde projecten in Leicester, Cambridge en Oxford, de hightech-experimenten en musea in Duitsland, die hier worden tentoongesteld zijn een duidelijke uitdrukking van een ‘informele monumentaliteit’ om de woorden van Stirling zelf te gebruiken.
Zowel Stirling als Wilford waren verliefd op het Pantheon en hebben altijd verkondigd dat ‘het Pantheon een onsterfelijke zoektocht blijft, een les voor iedereen’. Daarmee is ook de keuze voor de locatie van deze expo verklaard.
De eerste tempel (zonder koepel) op deze plaats werd in 27 v. Chr. gebouwd door Marcus Vysonius Agrippa (62 v. Chr. – 12 na Chr.), de belangrijkste militaire raadsman en veldheer van Augustus.
Agrippa versloeg Sextus Pompeius en voerde het bevel bij de slag bij Actium in 31 v. Chr. die een einde maakte aan de ambities van Marcus Antonius en Cleopatra, zodat Augustus de alleenheerschappij kreeg (zie onze nieuwsbrief van gisteren).
Na de dood van Marcellus verplichte Augustus zijn enige dochter Julia te huwen met de veel oudere Agrippa. Augustus volgde daarmee de raad op van Maecenas die hem had gezegd dat Agrippa zo machtig was geworden dat ‘hij je schoonzoon moet worden ofwel uit de weg dient geruimd te worden’.
Toen de senaat Agrippa opnieuw op veldtocht wilde sturen, was deze daar niet bijzonder happig op en vroeg enkele dagen bedenktijd. Tijdens de derde nacht verscheen hem in een droom Cybele, de oermoeder en godin van de vruchtbaarheid die hem beval offers te brengen aan de zeegod Neptunus.
Ze beloofde dat ze samen met Neptunus Agrippa zou bijstaan tijdens zijn veldtocht op voorwaarde dat hij een tempel zou bouwen zoals ze hem in zijn droom toonde.
Nadat hij Perzië had overwonnen, hield Agrippa woord. Hij bouwde tussen 27 v. Chr. en 25 v. Chr. een tempel in travertijn die hij aanvankelijk wilde toewijden aan Augustus, sinds 27 v. Chr. de nieuwe naam van Octavianus.
Wegens diens weigering werd de tempel opgedragen aan de belangrijkste goden van het Julisch-Claudische huis, namelijk Mars, Venus en de goddelijke Caesar.
De keuze om de tempel precies op deze plaats op te richten, was niet toevallig. Volgens Livius (59 v. Chr. -17 na Chr.) werd hij gebouwd ‘daar waar Romulus, de stichter van de stad, tijdens een onweer door een wolk gegrepen werd en voor altijd verdween om opgenomen te worden onder de goden’.
De door Agrippa gebouwde tempel die naar het zuiden gericht was, werd na de brand van 80 na Chr. door Domitianus (81-96) gerestaureerd, maar in 110 werd het gebouw getroffen door de bliksem waarbij het volledig vernield werd. Andere bronnen beweren echter dat het gebouw instortte omdat de funderingen het begaven.
De in 76 na Chr. bij Sevilla geboren Hadrianus (117-138) bouwde op dezelfde plaats een totaal nieuwe tempel die hij de naam Pantheon gaf. Het Griekse woord ‘pantheion’ betekent ‘alle goden’ zodat het gebouw een polytheïstische roeping had.
De Grieks-Romeinse senator Dio Cassius schreef tijdens de derde eeuw: ‘misschien heeft de tempel die naam omdat er beelden van veel goden staan, onder andere van Mars en Venus, maar volgens mij komt het omdat het Pantheon door zijn koepel op de hemel lijkt’.
De koepel speelde inderdaad een essentiële rol. Hij vormde een ode aan de hemel, de oculus of opening bovenaan symboliseerde de zon en het ‘alziende’ in de hemel. Het heelal had voor de Romeinen in tegenstelling tot de Grieken geen astronomische betekenis, maar wel een religieuze.
Bij Plato (427 v. Chr. – 347 v. Chr.) wiens theorieën ten tijde van Hadrianus veel succes kenden, lezen we over ‘een gat in het hemelgewelf’ het volgende:
‘Het gelukzalige godenras beweegt zich aan de hemel langs prachtige banen waar allerlei schitterende dingen te zien zijn. Iedere god verricht zijn eigen taak en daarbij mag telkens ieder mee die dat wil en kan, want voor afgunst is in de kosmische reidans geen plaats. Wanneer ze naar een feestelijk diner gaan, rijden ze steil omhoog naar de top van het hemelgewelf. (…) De onsterfelijken rijden, wanneer ze de top van het gewelf hebben bereikt, naar buiten en stellen zich op de rug van de hemel op. Zij draaien dan in de omwenteling mee en bezichtigen alles wat buiten de hemel is. Het gebied boven het hemelgewelf is nog door geen dichter van hier bezongen en niemand zal het ooit naar behoren bezingen’. Deze tekst zou aan de basis kunnen liggen voor het ontwerp van deze koepel met de mysterieuze oculus.
Dat Hadrianus de bouwheer was van het Pantheon, en niet de op het architraaf vermelde Agrippa, werd pas in 1892 bewezen door de Franse onderzoeker Georges Chedanne. Die ontdekte op de gebruikte bakstenen stempels uit de regeerperiode van Hadrianus.
Het gebouw, dat door Hadrianus zelf ontworpen zou zijn, combineerde de ronde vorm van de oudste hutten van Rome, zoals ook de Vestatempel op het Forum, met elementen van de Griekse tempelbouw zoals de door een fronton bekroonde porticus.
In tegenstelling tot alle andere Romeinse tempels waar het exterieur het belangrijkste element van het gebouw was ten koste van de kleine cella die slechts toegankelijk was voor enkele ingewijden, werd hier de cella het brandpunt van het gebouw.
Toen enkele decennia na de erkenning van het christendom als staatsgodsdienst ook het Pantheon gesloten werd, was het gebouw slechts twee eeuwen oud.
Het Pantheon werd van de ondergang gered door paus Bonifacius IV (608-615) die de tempel in 608 ten geschenke kreeg van de Byzantijnse keizer Phocas (602-610).
Op 13 mei 609 wijdde de paus het Pantheon aan Santa Maria ad Martyres. Volgens de overlevering werden op 23 mei 609 niet minder dan 28 wagens met botten van martelaren uit de catacomben hierheen gebracht.
De paus besliste bovendien dat voortaan op die dag, 23 mei, het feest zou gevierd worden van Allerheiligen, Tutti i Santi. In 835 verplaatste Gregorius IV (827-844) dit feest echter naar 1 november.
Maar het gebouw komt niet ongeschonden door de eeuwen heen. Na zijn twaalf dagen durend bezoek aan Rome in 668 nam de Byzantijnse keizer Constans II (641-668) de bronzen dakpannen mee om er de monumenten in Constantinopel mee te versieren. Onderweg viel de buit echter in handen van de Saracenen.
In 684 werd het Pantheon door paus Benedictus II hersteld en in 735 liet Gregorius III loden dakpannen plaatsen maar hij liet tevens de bronzen rozetten uit het cassettenplafond weghalen.
Ten tijde van Anastasius IV (1153-1154) werd links tegen de porticus van het Pantheon een kapittelhuis gebouwd, waarbij drie zuilen van de voorhal werden verwijderd. Ook aan de rechterkant werden huizen aangebouwd, maar zonder dat daarbij zuilen verdwenen.
In opdracht van de kanunniken werd er in 1270 midden op het dak van de portiek een romaanse klokkentoren gebouwd. Enkele oude gravures evenals een inscriptie rechts naast de hoofdingang, getuigen nog van deze toevoeging.
Pas tijdens de zeventiende eeuw liet Urbanus VIII (1623-1644) deze klokkentoren verwijderen om er onder leiding van Bernini op de hoeken van de voorgevel twee nieuwe op te richten. Ook die torens zouden later weer verdwijnen.
Het straatniveau van het plein was intussen opmerkelijk gestegen, in die mate dat gedurende eeuwen een dalende trap nodig was om toegang te krijgen tot het gebouw. Tussen de zuilen werden zelfs muren gebouwd die een scheiding vormden tussen het lagere niveau van de porticus en het veel hoger gelegen straatniveau.
Een bezoek aan de ruimtes van de vroegere basiliek van Neptunus is enkel mogelijk met begeleiding en na reservatie.
Dat kan via e-mail naar dms-rm.pantheon@cultura.gov.it of telefonisch op 06 683 002 30.
Er zijn rondleidingen op zaterdagochtend om 10 uur, zondagmiddag om 16 uur en op donderdag om 10 uur en 16 uur, telkens voor maximaal 25 personen per rondleiding.
Met dank aan Geert Knops
voor de tentoonstellingstip