Vertaalfeuilleton – Episode 5 – ‘Nog zes andere tempels (?)’
Eerder werd het project voorgesteld, las u de opdracht aan de paus, mijmerden we over het noodlot, de republiek en de tijd van Augustus. De voorgaande afleveringen kan u hier nalezen. Net als in episode vier hebben we het ook vandaag over tempels – die misschien geen tempels zijn. Het woord is eerst aan Poggio.
Vertaling
Grenzend aan de Capitoolheuvel, in de richting van het Forum, staat er nog een zuilenrij van de Tempel van Concordia. Toen ik voor het eerst de stad betrad, zag ik die nog bijna ongeschonden, met zeer mooi marmerwerk. Nadien hebben de inwoners van Rome de hele tempel en een deel van de zuilengang vernietigd om er kalk van te maken. Op de zuilenrij staat nog te lezen dat de Senaat en het Volk van Rome haar hersteld hebben na een brand.
Daartegenover was er de Tempel van Tellus, waarvan geen resten overblijven; vandaag noemt men die plek Salvator in Tellume, waarbij ze verkeerdelijk Tellumen in de plaats van Tellus stellen. Sommigen menen, en ze zitten er misschien nog niet zo ver naast, dat het de Tempel van Saturnus bij het Forum was, de ‘schatkamer’ van de oude Romeinen, nu gewijd aan paus Hadrianus.
Er staat ook vandaag nog een fraaie zuilengang recht van de Tempel van Mercurius – door onze godsdienst gewijd aan de engel Michaël – waar nu de vismarkt is.
De Tempel van Apollo in het Vaticaan, naast de Sint-Pietersbasiliek, is ook ten dienste gesteld van het christendom, en zo bewaard gebleven.
Onderaan de Tarpeïsche Rots, richting Aventijn, zie je een zeer oude tempel met één gewelf uit travertijn, die men vandaag S. Nicolaas in Statera noemt. Het brengt sommigen ertoe om te denken dat het de Tempel van Jupiter Stator was, omdat ze zich laten leiden door de gelijkenis van de woorden, maar dat klopt zeker niet. Want volgens Livius werd die tempel van Jupiter onderaan de Palatijnheuvel opgericht.
Van de tempel van Juno Lucina is er niets bewaard, behalve de herinnering aan de naam, op de plaats waar de christenen de kerk gewijd aan martelaar Laurentius hebben gebouwd, die de bijnaam ‘in Lucina’ kreeg.
Duiding
Is Poggio’s ‘Tempel van Concordia’ de ‘Tempel van Concordia’? Volgens Boriaud bedoelt hij de Tempel van Saturnus, ‘met de door Poggio geciteerde inscriptie’. D’Onofrio is vooral verontwaardigd, en het loont de moeite hem in vertaling te citeren: ‘Om het nieuwe Rome te doen herrijzen, vernielde men het oude. Poggio kwam voor het eerst in Rome rond 1402, toen hij de tempel van Concordia quasi ongeschonden kon zien aan de voet van het Tabularium: vóór 1430 was ze bijna volledig in kalk opgegaan!’
Volgens D’Onofrio gaat het dus wél om de Tempel van Concordia: ‘De inscriptie, per vergissing toegeschreven aan de Concordiatempel, leest men nog steeds boven de acht zuilen van de tempel van Saturnus.’ Dat is een andere manier om het probleem op te lossen.
En Merisalo? Die denkt toch ook dat Poggio het over de Tempel van Saturnus heeft, maar ze heeft wel een uitleg klaar: ‘De verwarring met de nabije Tempel van Concordia is gemakkelijk te verklaren door een andere inscriptie, nu verdwenen, waarschijnlijk afkomstig uit dezelfde zone’, die wel gewijd was aan de Concordiatempel, en – onder andere door Poggio – samen met de Saturnus-inscriptie werd overgeleverd. Avonturen met opschriften?
Is Poggio’s ‘Tempel van Tellus’ de Tempel van Tellus? It’s complicated. Eerst en vooral: over welke plaats in Rome spreekt Poggio? Boriaud leest ‘Exadversum aedes erat telluris’. ‘Exadversum’ is ‘tegenover’, bij Boriaud ‘en face’, dus tegenover de eerder vermelde Tempel van Concordia/Saturnus. Bij de andere commentatoren lezen we ‘Ex adverso’. D’Onofrio vertaalt het als ‘Di fronte’, dus dat komt op hetzelfde neer: in de buurt van het Forum Romanum.
Maar Merisalo – die geen vertaling biedt – meldt: ‘het gaat over de tempel van Tellus voorbij de westelijke [sic] grens van het Forum (cf. ex adverso) op de weg die leidt naar de Carinae.’ In antieke bronnen lezen we inderdaad over een tempel van aardgodin Tellus, in de buurt van de ‘Carinae’: een stadswijk in Rome, op de westelijke helling van de Esquilijn.
Ook Boriaud en D’Onofrio laten weten dat de échte tempel van Tellus zich op de Carinae bevond, maar volgens hen focust Poggio zich nog steeds op het Forum Romanum.
Merisalo, die ‘ex adverso’ anders interpreteert, denkt dat Poggio inzoomt op de Carinae. Ze gaat er dus van uit dat Poggio het echt heeft over de Tempel van Tellus, maar de andere commentatoren denken dat hij die verkeerdelijk situeert op het Forum Romanum. Volgens Boriaud bedoelt Poggio met de kerk ‘Salvator in Tellume’ bijvoorbeeld de ‘S. Salvatore de Stadera’, die op het Forum lag.
Dat Poggio zich ‘mentaal’ nog op het Forum bevond, blijkt eigenlijk uit wat hij vervolgens zegt – al maakt hij de zaken daarmee nog ingewikkelder: ‘Sommigen menen, en ze zitten er misschien nog niet zo ver naast, dat het de tempel van Saturnus bij het Forum was, de ‘schatkamer’ van de oude Romeinen’ … Dus: volgens Poggio zou de ‘Tempel van Tellus’ eigenlijk de ‘Tempel van Saturnus’ kunnen zijn. Alleen: wat hij hiervóór de tempel van Concordia heeft genoemd, was naar alle waarschijnlijkheid de échte Tempel van Saturnus.
En dan maakt hij het helemaal te bont: ‘de Tempel van Saturnus […] nu gewijd aan paus Hadrianus.’ Nu was er wel degelijk een kerk van San Adriano al Foro … Alleen was die gevestigd in de huidige Curia Julia! Hier lijkt Poggio even het noorden kwijt; u hopelijk niet met hem. Maar we zeiden het: it’s complicated.
Poggio’s Tempel van Mercurius is dan weer overduidelijk geen tempel van Mercurius. De drie commentatoren verwijzen eensgezind naar de kerk S. Angelo in Pescheria, in de Porticus van Octavia. D’Onofrio is streng: ‘Geen enkele bron, zelfs geen middeleeuwse, spreekt over een tempel van Mercurius.’
Poggio’s Tempel van Apollo is … misschien een tempel van Apollo? Zowel Boriaud als D’Onofrio gaan te rade bij het Liber Pontificalis. Volgens de eerste identificeerde een oude traditie het mausoleum van de heilige Petronilla dicht bij de Sint-Pieterskerk als een oude tempel van Apollo, ‘waarnaast men het lichaam van de apostel begraven zou hebben’. D’Onofrio beperkt zich tot het citeren van het Liber: ‘[b. Petrus] sepultus est via Aurelia in templum Apollinis …’
Van die in + accusatief ga ik nog een paar nachten wakker liggen, en aan het ‘mausoleum van Petronilla’ zou ik ook nog enige nachten kunnen wijden. Een tempel van Apollo is het wellicht nooit geweest, maar wel een mausoleum voor de familie van keizer Honorius (4de-5de eeuw), en voor de resten van de heilige Petronilla – dochter van Petrus himself – hier herbegraven in de achtste eeuw. Het mausoleum ging helaas ten onder met de oude Sint-Pieters.
Overigens: bezoek zeker nog eens de ondergewaardeerde Pinacoteca van de Musei Capitolini: daar kan je verbijsterd staan voor Guercino’s monumentale uitbeelding van Petronilla’s (eerste) begrafenis.
Merisalo gaat het elders zoeken in het Vaticaan, zij het niet veel verder, en lijkt geneigd om de ‘Tempel van Apollo’ te identificeren met de S. Apollinare ad Palmata, in de portiek van de Sint-Pieters, gesticht door (paus!) Honorius I, afgebroken aan het begin van de zestiende eeuw.
Hoe zit het met Poggio’s ‘S. Nicolaas in Statera’, die volgens hem níet de Tempel van Jupiter Stator was? Boriaud heeft het over ‘S. Nicola in Statera (of eerder S. Michele in Statera): dicht bij de Piazza della Consolazione’ (niet te verwarren met de via). Poggio zou het volgens hem kunnen hebben over ‘de Janus [sic] (waarschijnlijk een boog van Constantijn) van het Forum Boarium.’ U kent die robuuste boog wel.
D’Onofrio waagt zich niet aan een identificatie van de resten, maar zegt dat er niets geweten is over een ‘S. Nicola in Statera’. Hij oppert dat Poggio de ‘S. Salvatore de Statera’ bedoelt’, op het Forum Romanum. Volgens D’Onofrio dachten sommigen – niet Poggio – dat die ‘Statera’ afgeleid was van de tempel van Jupiter Stator, ‘die echter geïdentificeerd zou moeten worden als de zogezegde tempel van Romulus.’ Merisalo denk dan weer dat Poggio het heeft over de ‘S. Nicola in Carcere’, vlak bij het Theater van Marcellus.
En wat, ten slotte, met Poggio’s ‘Tempel van Juno Lucina’? Er is effectief een tempel geweest van Juno Lucina. (En blijkbaar eerst ook een heilig bos.) Merisalo situeert de tempel ‘aan het begin van de Via in Selci’, dus dicht bij het huidige metrostation Cavour. Vervolgens noteert ze droogweg dat de kerk S. Lorenzo in Lucina in de vijfde eeuw opgericht werd. D’Onofrio zegt enkel dat de S. Lorenzo in Lucina een kerk is uit de vierde eeuw. Sowieso: late oudheid.
Boriaud is – terecht – explicieter en strenger: ‘Natuurlijk heeft de tempel van Juno Lucina van de Esquilijn geen enkel verband met de kerk van S. Lorenzo in Lucina, op het Marsveld, zoals Poggio gelooft, misleid door de naam van de kerk.’ De Lucina van Lorenzo zou verwijzen naar een zekere Lucina, die hier een eerste christelijke gebedsruimte gehad zou hebben.
De Lucina van Juno verwijst dan weer naar de geboortegodin Lucina, die belichaamd kon worden door Juno of Diana. Etymologisch zou Lucina dan met ‘lux’ (licht) te maken hebben – kindjes die het levenslicht zagen – al wordt ook gewag gemaakt van ‘lucus’: het heilig bos, in dit geval van Juno.
En was u al vertrouwd met de zegswijze ‘lucus a non lucendo’; vrij vertaald: een bos heet zo omdat het geen licht geeft? Ik wens u veel plezier, mocht ook u verder op (etymologische) zoektocht gaan!
Voor deze episode ga ik het hierbij houden; over enkele weken gaan we baden!
Bruno Vantomme
brunovantomme@hotmail.com