Het leven van de Bentvueghels in Rome

Over de rijke geschiedenis van het Santa Costanza- en Sant’Agnesecomplex kon je recent enkele uitgebreide bijdragen lezen. Maar eeuwen geleden gebruikten De Bentvueghels, een broederschap van kunstenaars uit de Nederlanden, deze plek om wijnoffers ter ere van Bacchus te brengen.

De groepering ontstond omstreeks 1620 en heeft ongeveer honderd jaar bestaan. Er was niets geheimzinnigs aan deze vereniging maar hun inwijdingsrituelen hebben lange tijd tot de verbeelding gesproken. In zoverre zelfs dat de paus een einde probeerde te maken aan hun activiteiten.

In de Santa Costanza kan je vandaag nog altijd de ingekraste namen en graffiti van een aantal Bentvueghels zien. Vandaag gaan we wat dieper in op dit genootschap.

Bij de Bentvueghels (ook Bentvuegels of Bentvogels genaamd) waren kunstschilders, tekenaars, graveurs, beeldhouwers, edelsmeden en ook dichters aangesloten. Zij waren na hun leertijd in onze gewesten naar Rome getrokken om hun studie af te ronden met het bestuderen van de daar aanwezige meesterwerken.

bentvueghels (6)

In het kunstenaarsmilieu heerste toen de algemene opvatting dat een schilder zijn opleiding voltooide met een reis naar het Zuiden. Het was nodig dat een schilder de overblijfselen van de klassieke oudheid met eigen ogen aanschouwde.

Tegelijk kon de kunstenaar kennismaken met het werk van de artistieke grootheden uit de renaissance, zoals Rafaello, Leonardo Da Vinci en Michelangelo. Ze verbleven dan enkele jaren in Rome, vaak in de omgeving van parochies als Santa Maria del Popolo en San Lorenzo in Lucina.

Aangekomen in een volkomen vreemd land, met een andere cultuur en gewoontes, trokken landgenoten naar elkaar toe en deelden elkaars ervaringen. De kunstenaarsvereniging had een puur sociale functie. Als één van de leden in nood verkeerde, dan verschafte de groep die persoon hulp, zowel op sociaal als financieel gebied.

De benaming van vueghel (vogel) doelt waarschijnlijk op vrijheid en heeft te maken met het feit dat de leden zich geen beperkingen lieten opleggen. Bent komt van bende, een nogal cynische omschrijving voor wat de groepsleden niet waren, maar zoals ze door de buitenwereld wel werden gezien.

Eén van de stichters was de Nederlander Pieter van Laer (1592-1642) die met zijn realistische en levendige voostellingen aan de wieg stond van de Hollandse genreschilderkunst. Zijn ‘leerlingen’ werden door de Romeinen ‘bamboccianten’ genoemd, naar de bijnaam ‘bamboccio’ die Van Laer van de Bentvueghels had gekregen.

De Nederlandse schrijver en dichter Bertus Aafjes (1914-1993) behandelt met veel verbeelding dit personage in zijn ‘Capriccio Italiano. Een reisboek over Italië’ uit 1957.

Om lid te kunnen worden van de Bentvueghels moest men een inwijdings- en ontgroeningsritueel ondergaan, waarbij de wijn rijkelijk vloeide op kosten van het nieuwe lid. Als slot van het ritueel liepen de Bentvueghels gezamenlijk de stad uit om op het vermeende graf van de wijngod Bacchus in de Santa Costanza een wijnoffer te brengen.

Daar stond immers een grote porfieren sarcofaag, versierd met wijnranken en putti die druiven plukken. In de nissen van de zijkapellen ontdekten de Bentvueghels bovendien prachtige mozaïeken van onder meer de druivenoogst. Daardoor dachten de kunstenaars dat dit het graf was van Bacchus, de god van de wijn.

De Nederlandse dichter, schrijver en historicus P.C. Hooft (1581-1647) schreef in 1600 dat hij het ‘sepulcrum Constantie vulgo Bacchi’ had bezocht, het graf van Constantia dat gewoonlijk dat van Bacchus werd genoemd.

Maar de rituelen rond het zogenaamde ‘graf van Bacchus’ bestonden reeds veel vroeger. Zo worden ze reeds vermeld door de schilder Maarten van Heemskerck (1498-1574) die tussen 1532 en 1535 in Rome verbleef, dus een eeuw vóór de Bentvueghels ontstonden.

bentvueghels (2)

Tijdens het ontgroeningritueel waren de leden gekleed in tunica’s zoals de Romeinen in de oudheid en waren ze getooid met laurierkransen. Tijdens zo’n rite bestond er een hiërarchie onder de leden, ondanks het feit dat hun rituelen eigenlijk als parodie waren bedoeld.

De bijeenkomst was namelijk een parodie op de bacchanaalrituelen en de initiatiegebruiken van het oude Rome. Daarnaast dreef men zijdelings de spot met de liturgische rituelen van de Rooms-Katholieke Kerk. De dikste van het stel trad steevast op als de wijngod Bacchus en droeg aan de nieuweling de regels van de kunstenaarsvereniging op.

Als de nieuweling zijn loyaliteit ten voordele van de Bent had uitgesproken en bevestigd, werd hij eveneens met een laurierkrans gekroond. Zo werd hij dan omgedoopt tot Bentlid en kreeg hij vervolgens een nieuwe naam met een cynische ondertoon, die meestal gericht was op zijn uiterlijk, een opvallende eigenschap of karaktertrek.

De liefde en het drinken waren enorm belangrijk voor de Bentvueghels. Dat zien we mooi geïllustreerd op het onderstaande schilderij (Bentvueghels all osteria, Roeland van Laer, Museo di Roma). De Bentvueghels houden een lofzang voor Bacchus en Venus, op het schilderij is dit de vrouw bovenaan de menselijke piramide.

bentvueghels (5)

De groep heeft ook eigen liedjes. Bij de notenbalk op de achterwand staat ‘Chi nasc[e] matto nõ guarisce nõ gaurisce mai nõ guarisce m[ai]’ ofwel ‘Wie gek geboren is, geneest nooit’. Het was duidelijk dat de Bentvueghels wisten hoe ze een feestje moesten bouwen.

Het gebruik van een grappige bijnaam was een parodie op de serieuze bijnaamgeving aan leden van de officiële kunstacademie San Luca. Op de academie werd de bijnaam vaak van de geboorteplaats afgeleid. De Italiaanse schilder Pietro Vanucci bijvoorbeeld werd Il Perugino genoemd (afkomstig uit Perugia) en Il Parmigiano (afkomstig uit Parma) was de bijnaam voor Girolamo Francesco Maria Mazzola.

Na de doopceremonie volgde steevast een banket en een drinkgelag dat werd betaald door de nieuweling, waarna men langs de Via Nomentana naar het mausoleum van Santa Costanza trok. Daar stond de imposante sarcofaag van Constantina die men, zoals verteld, beschouwde als het graf van Bacchus. Op deze plek werd een plengoffer gebracht.

Tijdens hun bijeenkomsten in de Santa Costanza hebben heel wat Fiamminghi hun naam gegrift op de muren. Sommige daarvan zijn nog steeds te lezen in de nissen links en rechts van de rode sarcofaag.

Tussen de ingekraste namen en de vaak dubbelzinnige bijnamen vinden we bekende kunstenaars, zoals Jan Miel alias Bieco, Jean Petit die enige tijd de leider van de bende was, Jan Frans van Bloemen alias Orrizonte, Pieter van Bloemen alias Standaard, Abraham Brueghel alias Rijngraaf, Jan Baptist Brueghel alias Meleager, David de Coninck alias Rammelaer, Louis Cousin alias Primo Gentile, apotheker Nicolaas van Haringhen alias Mitridates, Jan van Essen alias den Santruyter en Michael van der Voort alias Welgaemaeckt.

bentvueghels (4)

Op een bekende maar anonieme tekening in het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam is eveneens een aantal van de Bentvueghels met hun bijnaam vastgelegd. De gewoonte om gezamenlijk de wijn aan te spreken komt op deze tekening duidelijk naar voren. Op de tekening zie je bijvoorbeeld Joost uit Den Haag alias Schotsen trommel, Cornelis (Poelenburgh) van Utrecht alias Satier, Wouter (Crabeth) van der Gou alias Almanack, Tyman (Cracht) van den Emster alias Botterkul en Peter van Leiden alias Ram.

Soms liepen de drinkgelagen uit de hand. Zo stak in 1627 de Antwerpse kunstschilder Cornelis Schut (1597-1655) een landgenoot dood. De paus veroordeelde de moordenaar tot de doodstraf, maar gelukkig voor hem mochten zijn kunstbroeders elk jaar op de feestdag van hun patroon Sint-Lucas een gratieverzoek indienen. Cornelis kwam daardoor na twee weken vrij waarna hij voor altijd uit Rome verdween.

Schut, van wie zich voor zover ons bekend, in Rome geen werk bevindt, was een leerling van Rubens en we kennen hem vooral als schilder van godsdienstige en mythologische onderwerpen. In Brussel en Antwerpen bevinden zich schilderijen van Schut.

In 1653 werd door het Antwerpse gilde van de ‘Jonge Voetboog’ een wedstrijd uitgeschreven om een altaarstuk te schilderen voor de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Schut won met ‘Sint Joris onthoofd’, het doek bevindt zich nu in het Antwerpse museum voor Schone Kunsten.

bentvueghels (7)

De groep Bentvueghels feest er regelmatig flink op los in Rome, maar er wordt zeker ook hard gewerkt. Buiten, in de open lucht, zijn tekenen en schilderen de belangrijkste bezigheden van de Bentvueghels. De leden gaan daarvoor graag samen naar het landelijke Tivoli, in het oosten van Rome.

In en om Rome zien de Bentleden overal (restanten van) bouw- en beeldhouwwerken uit de klassieke oudheid. Ze maken er graag tekeningen van. Die tekeningen gebruiken ze later in hun schilderijen, vaak in een gefantaseerde samenstelling zoals op het doek hieronder van Bartholomeus Breenbergh, bentnaam Fret, uit het Museo Nacional Thyssen-Bornemisza in Madrid. Soms maken ze deze schilderijen pas jaren na hun vertrek uit Rome.

bentvueghels (3)

In dit denkbeeldige, in Nederland geschilderde landschap op basis van in Rome gemaakte tekeningen, lokaliseert Breenbergh links een solide groep ruïnes en rechts een haven. Een fragment uit het hoofdgestel van de tempel van Isis en Serapis wordt samen met de San Paolo-poort gebruikt om een ​​diagonale lijn te creëren die onder een uitgesproken hoek terugwijkt in de picturale ruimte.

Op de voorgrond zijn ook klassieke verwijzingen terug te vinden die verspreid over de grond liggen, zoals een fragment van een zuil, fragmenten van een fries en het realistische reliëf van een os met de offersjerp op zijn rug. Breenbergh plaatste in zijn landschap ook een renaissancebeeld in de vorm van Michelangelo’s Mozes. De compositie combineert dus de werkelijkheid met verzonnen elementen, wat best mooi is, maar een fictief Rome toont.

Breenbergh introduceerde ook figuren in de vorm van een zittende kunstenaar die de beroemde Mozes aan het schetsen is, en een figuur die ligt te slapen, maar wiens levendige karmozijnrode mantel de enige heldere en opvallende noot is in het schilderij. Deze figuren kunnen worden gezien als een minilesje moraal, waarbij de kunstenaar ijver vertegenwoordigt en de slapende figuur traagheid.

De Bentvueghels bleven zowat een eeuw lang bestaan, tot paus Clemens XI (1700-1721) in 1720 maatregelen nam en de activiteiten van de groep verbood. Dit verbod had betrekking op de nachtelijke processies en drinkgelagen buiten het carnavalseizoen en de feestelijke ‘samenzweringen’, die zonder toestemming van de paus werden gehouden.

Het feit dat de Bentvueghels graag de spot dreven met de kerkelijke rituelen zal ongetwijfeld hebben meegespeeld in de beslissing van de paus om paal en perk te stellen aan de activiteiten en de braspartijen van de groepering.

bentvueghels (5)

De oprichting van de Bentvuegels was eigenlijk een indirecte reactie op de praktijken van de Accademia di San Luca. Elk kunstwerk in Rome moest worden beoordeeld door een commissie van deze academie. Dat had paus Clemens VIII (1592-1605) in 1595 beslist.

Deze beoordeling gaf beschermheren de garantie dat de kunstwerken voldeden aan een bepaald niveau. Van de geschatte prijsindicatie moest twee procent worden afgedragen aan de kunstacademie. De academie maakte echter voortdurend misbruik van dit privilege door werk van academieleden hoger te taxeren dan werk van anderen.

Omstreeks 1600 raakten kleine schilderijen, uitgevoerd op koper of paneel, steeds meer in de mode. Regelmatige uitvoerders van deze modieuze kunstwerken waren de italianisanten Paul Bril, Adam Elsheimer maar ook latere Bentvueghels zoals Cornelis van Poelenburg en de voormelde Bartholomeus Breenberg.

De schilderijtjes werden verkocht zonder dat de academie de werken had gekeurd. Dit viel natuurlijk niet in goede aarde. Integendeel, de schilderijen brachten de academische werken in diskrediet en leverden de Accademia di San Luca geen geld op.

Toch verzwaarde Urbanus XIII in 1627 de academische statuten. Een nieuwe regel was bijvoorbeeld dat er een maximum bedrag werd gesteld aan de prijsbepaling van een schilderij, zodat de commissie van de academie er minder winst uit kon halen.

Maar de academie eiste vervolgens van iedere kunstenaar een jaarlijks geldbedrag (onder het mom van een aalmoes) in naam van Sint-Lucas, de beschermheilige van de academie. In ruil ontving de kunstenaar een licentie, die het mogelijk maakte dat de schilder zijn professie kon uitoefenen.

De kunstenaars uit het Noorden bleven zich echter verzetten zich tegen deze academische geldklopperij en weigerden de academie geld te betalen. De gemeenschappelijke ontevredenheid die zo ontstond, mondde uit in een behoefte zich als groep te verenigen. De Bentvueghels waren geboren. De groep was niet geïnstitutionaliseerd, zodat de Romeinse autoriteiten de groep juridisch niet konden aanpakken.

bentvueghels (6)

De Utrechtse kunsthistoricus Godefridus Johannes Hoogewerff (1884-1963) verdeelt de geschiedenis van de Bentvueghels in de eerste helft van de zeventiende eeuw in twee periodes. Hij meent dat de eerste periode de jaren 1623 tot 1627 bestrijkt. Hij plaatst de tweede periode, waarin het conflict tegen de academie plaats vond, tussen 1633 en 1637.

Maar volgens auteur Sandra Janssens begon het conflict al vóór 1633 en was het nog niet afgelopen in 1637. Zij meent dat er pas in het jaar 1644 een einde kwam aan het protest tegen de academie. Janssens haalt juist uit Hoogwerff’s publicatie het bewijs hiervoor: “In 1644 stierf Paus Urbanus VIII en het is na zijn overlijden dat althans enkele der Bentvogels hun houding van protest laten varen.”

Janssens is het niet eens met Hoogewerff’s verdeling van twee periodes. Zij benadrukt dat de weigering van betaling aan de academie juist verbonden is met de stichting van de Bent. De uitvaardiging van paus Urbanus XIII gaf aanleiding om een grotere afwijzende positie aan te nemen, maar was niet de oorzaak van het conflict.

De Bentvueghels telden ongeveer 480 leden in de zowat honderd jaar dat het genootschap bestond. Van de eerste generatie Bentleden kwam het merendeel uit Utrecht. In die periode was Abraham Bloemaert daar met een Tekenschool begonnen, waarvan de opleiding werd afgerond met een trip naar Italië.

Zo werden veel van Bloemaert’s pupillen leden van de Bentvueghels. Bloemaert was een Romeliefhebber en schonk in zijn studio veel aandacht aan de Italiaanse kunst. De school specialiseerde zich in historische schilderkunst en had een katholieke basis.

Bovendien was Bloemaert de stichter van het Sint-Lucasgilde. Het is mogelijk dat de kunstenaars het clubleven zoals ze dat in de Utrechtse gilde kenden, op een ietwat losbandiger manier hebben voortgezet in de Romeinse Bentvueghels.

bentvueghels (8)

Wie meer wil lezen over de geschiedenis van de Bentvueghels kan proberen een exemplaar te vinden van de uitstekende studie van Lisette Bockwinkel: ‘De Waardering van Amsterdamse Verzamelaars uit de Eerste helft van de 18de eeuw voor de Landschapsschilderkunst van de Eerste Generatie Bentvueghels’

Zopas verscheen ook het boek ‘De Bentvueghels. Een berucht kunstgenootschap in Rome 1620-1720’ van kunsthistoricus Liesbeth M. Helmus. Het is het officiële boek bij de tentoonstelling De Bentvueghels in Utrecht die zopas begonnen is en nog tot en met 4 juni kan worden bezocht.

De Bentvueghels
Van 11 februari tot en met 4 juni 2023
Centraal Museum
Agnietenstraat 1
3512 XA Utrecht
info@centraalmuseum.nl

https://www.centraalmuseum.nl/nl/tentoonstellingen/de-bentvueghels

https://tickets.centraalmuseum.nl/nl/tickets

2 Reacties to “Het leven van de Bentvueghels in Rome”

  1. Dirk Muller Says:

    Beste Romenieuws,

    Binnenkort ga ik met een groep naar Rome toe. We willen een weekticket aanschaffen zodat we de hele week gebruik kunnen maken van het OV.

    Ik vroeg mij af of er op vliegveld Fiumicino of station Termini een loket is waar je terecht kan om deze tickets in een keer aan te schaffen. Allemaal individueel aanschaffen bij een automaat gaat veel tijd kosten. Ik kan het nergens vinden. Ik hoop dat jullie wellicht een tip hebben.

    Groet, Dirk Muller

    • S.P.Q.R. Says:

      Beste, bij het verlaten van de luchthaventerminal zal je zowel een infokantoor van de dienst toerisme als een verkooppunt van vervoersmaatschappij ATAC aantreffen. Ook in krantenkiosken (bv. in het spoorwegstation van de luchthaven) kan je dit aankopen. Op de meeste bussen en metro’s kan je tegenwoordig ook meteen contactloos online betalen met je bank- of kredietkaart:
      https://www.atac.roma.it/en/tickets-and-passes/tap-go

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.