Academia Belgica onderzoekt geschiedenis van eigen gebouw

De Academia Belgica aan de Via Omero werd op 8 mei 1939 plechtig geopend. De voorbije 81 jaar heeft het instituut heel wat verwezenlijkt. Eén van de nieuwe projecten dit jaar wordt een onderzoek naar het eigen gebouw en het originele meubilair van de Academia Belgica. Het wordt een studie over een unieke Italiaans-Belgische samenwerking, die moet uitmonden in een conferentie, een boek en wellicht een tentoonstelling. De foto’s in deze nieuwsbrief zijn afkomstig van de Academia Belgica.

acabelbelgica

Het gebouw van de Academia Belgica, een architecturale parel die de modernistische en art deco bouwstijlen op een merkwaardige manier verenigt, werd opgetrokken tussen 1937 en 1939 door de Italiaan Gino Cipriani (1890-1972) en de Brusselaar Jean Hendrickx-Van den Bosch (1890-1961). Zij ontwierpen ook het originele meubilair dat grotendeels bewaard is gebleven.

Gino Cipriani is nog relatief bekend in Italië, maar de Brusselaar Jean Hendrickx-Van den Bosch is echter verdwenen tussen de plooien van de geschiedenis. Nochtans realiseerde hij in België verscheidene bekende kantoorgebouwen en was hij betrokken bij de realisatie van het Noordstation in Brussel.

Dat prestigieuze project, een ontwerp van vader en zoon Paul en Jacques Saintenoy, werd gehinderd door de vroegtijdige dood van Jacques in 1947. Daarna werd de bouw van het station verder geleid door zijn vader Paul en door architect Jean Hendrickx-Van den Bosch. Het station werd in 1952 ingehuldigd. Ook Paul Saintenoy stierf dat jaar.

Het project in Rome voorziet, in samenwerking met de KU Leuven, de organisatie van een Winter School over de architectuur en het originele meubilair van de Academia Belgica in de context van de jaren ’30 (en van het fascisme in het bijzonder) en van de oprichting van vele gelijkaardige instellingen in de Eeuwige Stad.

Er zal ook een conferentie worden georganiseerd over dit onderwerp. De onderzoeksresultaten zullen tevens worden gebundeld in een boek gewijd aan de geschiedenis van de Academia Belgica, zowel vanuit institutioneel opzicht als vanuit cultuurhistorisch perspectief. Dat boek zou moeten verschijnen in 2022. De Academia Belgica denkt er ook aan om een tentoonstelling te wijden aan dit onderwerp.

De factoren die destijds tot het ontstaan van de Academia Belgica hebben geleid zijn weinig bekend. Nochtans beschikt het instituut over een belangrijk archieffonds dat een rijke correspondentie bevat tussen de verschillende grondleggers van de Academia, waaronder Maurice Lippens, Franz Cumont, Henri Pirenne en de verschillende persoonlijkheden en autoriteiten uit de Belgisch-Italiaanse politieke en wetenschappelijke wereld uit deze periode. Velen werkten mee aan de oprichting van een ‘Belgisch huis’ in Rome.

Deze nagenoeg onuitgegeven archieven van de Academia Belgica bevatten ook de originele maquettes, de tekeningen en schetsen van het gebouw (de plannen, de opheffing van de gevels, de architecturale details, …) en van het meubilair, zowel op designvlak (deuren, tafels, bureaus, lampen) als strikt functioneel (stoelen, kleerkasten, ladekasten), allemaal van de hand van de voormelde architecten Gino Cipriani en Jean Hendrickx-Van den Bosch, verantwoordelijk voor het gebouw.

Ook bewaard gebleven zijn de bestekken, stalen, plannen en catalogi van de verschillende leveranciers die indertijd aangeschreven werden om offertes te maken voor de inrichting, uitrusting en decoratie van het gebouw en dit voor zowel de publieke ruimtes als de residentie van de Academia Belgica (de documentatie voor de lampen, de meubelstoffen, het sanitair, enz, …).

Het gaat dus om een enorme schat aan informatie. Ondanks het unieke karakter en de onmiskenbare cultuurhistorische waarde van het gebouw en het originele meubilair van de Academia Belgica, waren deze nog nooit het onderwerp van een diepgaand onderzoek.

Het nieuwe project dat nu werd gestart voorziet een onderzoek naar de verschillende fases van de constructie van het gebouw en een studie van het originele meubilair en de artistieke stijlen. De inzet ervan binnen de Belgisch-Italiaanse relaties in de bijzondere vooroorlogse context wordt eveneens bestudeerd.

Het project voorziet ook de opmaak van een inventaris van het meubilair en het opstellen van gedetailleerde fiches met de beschrijving van hun staat van bewaring in het licht van een toekomstige restauratie van verschillende stukken.

Aangezien het om meubels gaat die nog steeds in gebruik zijn (onder andere in de kamers van de residenten) is de herstelling in hun oorspronkelijke staat voor sommige stukken noodzakelijk. Een studie is dan ook onontbeerlijk.

Voor de inventarisering en de fiches betreffende de staat van bewaring van het meubilair van de Academia Belgica zal beroep gedaan worden op stagiairs van verschillende Belgische universiteiten en hogescholen.

De Academia Belgica krijgt onder meer steun van de onderzoeksgroep Architecture, Interiority, Inhabitation van het Departement Architectuur van de KU Leuven, waarvan één van de projecten bestudeert hoe België zich, sinds haar oprichting, heeft geprofileerd naar het buitenland toe door middel van de architectuur en interieurinrichting van haar ambassades.

Het project Designing Embassies for Middle Powers: The Architecture of Belgian and Dutch Diplomacy in a Globalizing World wordt geleid door Prof. Dr. Anne-Françoise Morel en Prof. Dr. Fredie Floré.

De plannen voor de oprichting van de Academia Belgica in Rome ontstonden in 1930, ter gelegenheid van het huwelijk van de Belgische prinses Marie-José met prins Umberto van Italië. Verschillende landen waren toen reeds in Rome vertegenwoordigd door een wetenschappelijke of culturele instelling, met de steun van de Italiaanse regering.

Ook België ontdekte het belang van een intellectuele en artistieke ambassade in Italië: enerzijds om de relaties tussen de beide landen te bevorderen en anderzijds om onderdak te bieden aan onderzoekers en Belgische kunstenaars die zich in Rome wilden vestigen. De Academia Belgica zou tevens het Belgisch Historisch Instituut te Rome (BHIR) – gesticht in 1902 – en de net opgerichte Nationale Stichting Prinses Marie-José (SPMJ) huisvesten.

De Academia Belgica kreeg in 1939 haar actuele zetel: een gebouw gesitueerd in een elegante wijk aan de Via Omero, aan de rand van Villa Borghese. Later zouden ook de Nederlandse, Roemeense en nog later de Egyptische, Deense en Zweedse instellingen zich hier vlakbij vestigen.

De voorbije decennia heeft de Academia Belgica aan verschillende generaties kunstenaars en onderzoekers de gelegenheid gegeven hun vorming in Rome te vervolmaken. Hun publicaties hebben bijgedragen aan de vooruitgang van de historische en filologische kunsten en wetenschappen. De Academia heeft ook deelgenomen aan archeologisch onderzoek, onder andere aan opgravingen in Alba Fucens (Abruzzo) en in Ordona (Puglia).

Het is zelfs zo dat de geschiedenis van de Belgische opgravingen in Italië nauw verbonden is met die van de Academia Belgica. Drie van haar directeurs (Fernand De Visscher, Charles Verlinden en Joseph Mertens) hebben na het eind van Wereldoorlog II actief gewerkt om België van een opgravings- en studieplaats in Italië te verzekeren.

Dankzij de tussenkomst van Fernand De Visscher verkreeg België in 1949 de toelating om op de site van Alba Fucens in Abruzzo opgravingen te doen. De opgravingen begonnen een jaar later onder de leiding van Joseph Mertens.

Begin jaren ’60 kreeg Charles Verlinden toestemming om ook op de site van Ordona in Puglia opgravingen te doen. Deze campagnes werden voortgezet tot in 1993, onder leiding van Joseph Mertens. Na de dood van Fernand De Visscher in 1964, werd een Belgisch centrum voor archeologisch onderzoek in Midden-en Zuid-Italië opgericht.

De professoren archeologie van de vier toenmalige Belgische universiteiten beheerden de opgravingsplaatsen van Alba Fucens en Ordona. Om zijn activiteitenterritorium te verbreden en de opening van een nieuwe opgravingslocatie in Midden-Italië aan te vragen, stichtte het centrum in 1977 de ‘Eenheid van Etruskisch-Italiaanse studies’. De directie was in handen van prof. Roger Lambrechts. Hij kreeg in 1978 de toelating om in Artena, zowat 30 km buiten Rome, opgravingen te verrichten.

In 1997, en daarna van 2002 tot 2006, werden belangrijke renovatiewerken aan het gebouw van de Academia Belgica uitgevoerd, dit onder de bescherming van de Regie der Gebouwen. Het waren de eerste verbouwingswerken die toegelaten werden sinds de stichting van de Academia.

Dankzij deze werken beschikt het gebouw nu over alle moderne comfort zoals airconditioning en toegang tot het internet. Het gebouw werd ook gebruiksvriendelijker ingericht.

Sinds haar oprichting is het de doelstelling van de Academia Belgica de Italo-Belgische relaties zowel op wetenschappelijk als op cultureel vlak te verbeteren. De Academia Belgica werkt daarvoor samen met het Belgisch Historisch Instituut in Rome en de Stichting Prinses Marie-José.

De Academia Belgica doet dit door onderdak te bieden aan Belgische onderzoekers of kunstenaars die in Italië hun werk komen vervolledigen en door Belgische kunst- en wetenschappelijke realisaties van een hoog niveau voor te stellen aan het Italiaanse publiek.

Zo is de Academia Belgica in het hart van Rome uitgegroeid tot een unieke ruimte voor onderzoek, creatie, samenwerking en promotie. Het instituut beschikt over een wetenschappelijke bibliotheek van meer dan 80.000 volumes en over een muziekzaal. Voorts worden ook jaarlijks de beurzen Stipendia academiae belgicae uitgereikt aan doctorandi of aan jonge onderzoekers.

Sinds 2006 beschikt de Academia ook over lokalen bestemd voor seminaries en masterklassen, die door professoren van Belgische universiteiten worden gegeven voor een korte periode. De Academia fungeert daardoor vooral als een ontmoetingsplaats voor de Belgische, Italiaanse en buitenlandse academische kringen in Rome.

De Academia Belgica huisvest tevens Belgische onderzoekers of kunstenaars die hun werk in Rome voortzetten voor kortere of langere periodes (gaande van enkele weken tot een jaar). Voor de kamers wordt er voorrang aan beursstudenten gegeven.

De Academia herbergt gewoonlijk professoren en onderzoekers die een universitair diploma aan een Belgische universiteit of Hogeschool hebben behaald. Zij moeten wel grondig verantwoorden waarom hun onderzoeksproject in Rome moet plaatsvinden. De Academia huisvest tevens kunstenaars van verschillende disciplines (plastische kunstenaars, schrijvers, musici, …).

De Academia beschikt over zestien enkele of dubbele kamers voorzien van een internetaansluiting en met een eigen badkamer. Een volledig uitgeruste keuken, een living en een wasruimte zijn ter beschikking van de residenten. Het gebruik van deze faciliteiten is in de prijs van het verblijf inbegrepen. Lakens en badhanddoeken worden voorzien.

Naast de zestien kamers is er ook een klein appartement met keuken en slaapkamer. De toegang tot de leesruimte van de bibliotheek is dag en nacht mogelijk voor de residenten. De Academia stelt tevens een muziekkamer met geluidsisolatie ter beschikking van de residenten. Er is geen atelier voor plastische kunsten aanwezig: plastische kunstenaars werken grotendeels buitenshuis.

De Academia ontvangt regelmatig colloquia in het kader van het cultureel akkoord dat getekend werd door Italië met de Franse Gemeenschap en de Vlaamse gemeenschap. Ze maakt bovendien deel uit van de Unione internazionale degli Istituti di Archeologia, Storia e Storia dell’Arte in Roma, die 34 buitenlandse academies in Rome en tien Italiaanse instituten groepeert.

De Academia is een voortrekker van dit netwerk waarbinnen ook gemeenschappelijk onderzoek wordt gedaan. Regelmatig worden in de Academia Belgica concerten, tentoonstellingen en lezingen georganiseerd om hoogstaande Belgische culturele, wetenschappelijke of artistieke realisaties aan het Romeinse publiek voor te stellen. Deze voorstellingen vinden meestal plaats in samenwerking met conservatoria, universiteiten en Belgische culturele instellingen.

Sinds 18 mei is de bibliotheek van de Academia Belgica opnieuw toegankelijk voor onderzoekers, onder strikte voorwaarden en zijn de voorbereidingen begonnen om de residentie te heropenen vanaf 17 augustus. De oproep voor de aanvraag van de onderzoeksbeurzen Stipendia Academiae Belgicae 2021 wordt uitgesteld tot begin september.

Er zullen beurzen voor een verblijf van één tot drie maanden in de Academia Belgica worden toegekend met de steun van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en de Fédération Wallonie-Bruxelles (FWB).

Bovendien is er een postdoctorale onderzoeksbeurs AB-FWO voorzien voor een verblijf van zes maanden aan de Academia Belgica, voorbehouden aan onderzoek(st)ers verbonden aan een Vlaamse universiteit, en – nieuw! – een postodoctorale onderzoeksbeurs AB-FNRS voor een verblijf van zes maanden aan de Academia Belgica, voorbehouden aan een onderzoek(st)er verbonden aan een franstalige universiteit.

Academia Belgica
Via Omero 8, Roma
www.academiabelgica.it
Informatiebrochure Academia Belgica

Eén reactie to “Academia Belgica onderzoekt geschiedenis van eigen gebouw”

  1. (NL) Academia Belgica onderzoekt geschiedenis van eigen gebouw « Docomomo Belgium Says:

    […] bron: romenieuws.wordpress.com […]

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.