Roma sparita. De transformatie van Rome-centrum 1871-1943 in historische foto’s

15 april 2023

Het Nederlands Klassiek Verbond (NKV) afdeling West-Vlaanderen organiseert een dubbele lezing met als thema ‘Roma sparita. De transformatie van Rome-centrum 1871-1943 in historische foto’s’. De spreker is Hugo De Keersmaecker, bestuurslid van S.P.Q.R.

De lezing vindt plaats op dinsdag 25 april in Brugge (Xaverianensite, Xaverianenstraat 3) en op donderdag 27 april in Kortrijk (RHIZO Lyceum OLV Vlaanderen, Beverlaai 75). De toegang is gratis voor leden van het NKV, niet-leden betalen 5 euro (3 euro voor wie jonger is dan 25).

De spreker overloopt de grote veranderingen die Rome in het recente verleden onderging en illustreert zijn lezing met ongeveer tweehonderd historische foto’s.

roma_sparita1

In 1871 werd Rome officieel de hoofdstad van het eengemaakte Italië. De aanpassing van de stad aan die nieuwe rol vergde zware urbanistische ingrepen.

In 1911 bood Rome een onderkomen aan het halfeeuwfeest van de jonge staat en in het interbellum wilde Mussolini de glorie van het antieke Rome weer tevoorschijn brengen.

Het zijn vooral die drie fasen die geleid hebben tot enorme veranderingen in het stadsweefsel van Rome-centrum. Oude wijken moesten plaatsmaken voor nieuwe lanen en gebouwen of voor de blootlegging van antieke resten.

roma_sparita2

Maar dankzij de fotografie, die opgang maakte vanaf het midden van de negentiende eeuw, zijn nog vele beelden van het verdwenen Rome bewaard gebleven. Méér dan met woorden zal deze lezing de transformatie van het centrum van Rome illustreren met een tweehonderdtal historische foto’s.

Natuurlijk komt de bekende kaalslag voor de aanleg van de Via dei Fori Imperiali aan bod, maar verder ook de werken op het Forum Romanum, Piazza Venezia, de Via del Teatro di Marcello, de Spina del Borgo, Piazza Navona, de Via del Rinascimento, de omgeving van het Termini-station en niet te vergeten: de indijking van de Tiber.

Hugo De Keersmaecker is licentiaat klassieke filologie. Een studiebeurs in Milaan bezorgde hem een blijvende affectie voor Italië en het Italiaans. Door zijn talloze reizen naar Rome is hij een zeer gewaardeerde gids van de eeuwige stad. Voor zijn inzet als gids kreeg hij in 2019 de Romulusprijs van S.P.Q.R., de vereniging van Romeliefhebbers.

BRUGGE
Dinsdag 25 april 2023 om 20 uur
Xaverianensite, Xaverianenstraat 3
Zijstraat Koningin Astridlaan
8200 Sint-Michiels – Brugge

KORTRIJK
Donderdag 27 april 2023 om 20 uur
RHIZO Lyceum OLV Vlaanderen
Beverlaai 75
8500 Kortrijk

www.nkvwestvlaanderen.be

Voormalige pauselijke residentie Castel Gandolfo krijgt nieuwe bestemming

26 maart 2023

Paus Franciscus geeft een andere bestemming aan Castel Gandolfo, de residentie waar pausen eeuwenlang hun zomervakantie doorbrachten.

In tegenstelling tot zijn voorgangers brengt paus Franciscus zijn zomervakanties al sinds de start van zijn pontificaat niet langer door in de pauselijke zomerresidentie in Castel Gandolfo. Dat stimuleerde hem in 2016 om de pauselijke villa’s om te bouwen tot een museum.

Enkele jaren geleden besloot hij ook om het 55 hectare grote domein, waarvan de oppervlakte groter is dan Vaticaanstad, publiek toegankelijk te maken.

Het gouvernement van Vaticaanstad maakte recent bekend dat de paus nog een stap verder gaat.

Castel_Gandolfo3

Op de terreinen van de pauselijke zomerresidentie in Castel Gandolfo komt een centrum voor ecologisch onderwijs en landbouw. De transformatie van de tuinen en gebouwen aan het meer van Albano is al begonnen en wordt de komende maanden voltooid.

Het toekomstige centrum voor ecologisch onderwijs en landbouw krijgt de benaming Borgo Laudato Si’, naar de gelijknamige ecologische encycliek van paus Franciscus uit 2015. Pater Fabio Baggio is aangesteld als directeur van het nieuwe centrum.

Castel Gandolfo wordt met het project Borgo Laudato Si’ (Italiaans voor Wees geprezen) een plek waar een opleiding in ecologie wordt aangeboden.

De ontwikkeling en uitvoering van het project wordt toevertrouwd aan het Laudato Si’ Centrum voor Hoger Onderwijs, een orgaan voor wetenschappelijke, educatieve en sociale activiteiten dat werkt aan integrale vorming. Het project zal het gedachtegoed van paus Franciscus in de praktijk omzetten.

Borgo Laudato Si’ zal gebruik kunnen maken van het prachtige natuurlijke en historische erfgoed van de pauselijke villa’s. De activiteiten en initiatieven die de komende maanden zullen worden ontplooid en uitgevoerd, combineren onderwijs in integrale ecologie, circulaire en ecologische economie en ecologische duurzaamheid.

Franciscus wil met deze nieuwe opleidings- en bewustmakingsruimte een concrete bijdrage leveren aan de ontwikkeling van milieueducatie. Het nieuwe centrum zal geleidelijk ook enkele bevoegdheden overnemen van de Directie van de Pauselijke Villa’s van Castel Gandolfo, waaronder het Pauselijke Paleis en de Pauselijke Tuinen.

Castel_Gandolfo4

De pauselijke zomerresidentie Castel Gandolfo is gelegen in de gelijknamige stad, een kleine 30 km ten zuidoosten van Rome. Het paleis paleis is een exclave van Vaticaanstad.

De pauselijke residentie (die een Apostolisch Paleis, de Villa Barberini, de Villa Cybo en een kleine boerderij omvat) werd in de zeventiende eeuw in opdracht van paus Urbanus VIII ontworpen door de Italiaanse architect Carlo Maderno.

Sindsdien verbleven de meeste pausen tijdens de zomerperiode in Castel Gandolfo. Nadat de paus na de eenwording van Italië en de Inname van Rome in 1870 de ‘gevangene van het Vaticaan’ werd, kon hij zijn buitenverblijf niet meer bezoeken. Pas na het Verdrag van Lateranen dat de Heilige Stoel in 1929 sloot met Mussolini, werd dit weer mogelijk.

Castel_Gandolfo5
Uit archeologisch onderzoek is het vermoeden gerezen dat Castel Gandolfo werd gebouwd op de plek waar vroeger Alba Longa lag, een stad in het oude Latium die rivaliseerde met Rome. In de Barbarini-tuinen van Castel Gandolfo zijn nog steeds de resten van een villa van de Romeinse keizer Domitianus te zien.

Enkele pausen, onder wie Pius XII en Paulus VI, zijn overleden in Castel Gandolfo. De recent overleden paus Benedictus XVI legde er op 28 februari 2013 zijn ambt neer en verbleef er enkele maanden tot 2 mei dat jaar, waarna hij verhuisde naar het tuinklooster Mater Ecclesiae in Vaticaanstad.

De huidige paus Franciscus maakte nooit gebruik van het zomerpaleis. Wel droeg hij er in het eerste jaar van zijn pontificaat op Maria-Tenhemelopneming de mis op.

https://www.laudatosi.org/

Castel_Gandolfo7

Manuscript Mysteries XII – Verloren klassieken

25 maart 2023

Zonder de middeleeuwse handschriften zouden we maar bitter weinig van de klassieke Romeinse schrijvers weten. In de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR) wordt een schat aan minder bekende handschriften bewaard. En ieder handschrift vertelt een eigen verhaal, een verhaal dat soms tot Rome of Italië reikt.

Vandaag aflevering 12: Verloren klassieken

Deze reeks, waarvan je nu en dan een aflevering te lezen krijgt, wordt verzorgd door dr. Michiel Verweij (afdeling Oude en kostbare drukken) van de Koninklijke Bibliotheek van België. Dit is de twaalfde bijdrage in de Manuscript Mysteries, waarin Rome nooit ver weg is. De vorige bijdragen in deze reeks kan je hier nalezen.

* * * * *

‘Juist’, zei de Grote Speurder. Ook al mocht u vrezen (of misschien zelfs hopen?…) dat zijn collega’s te veel voor hem waren geweest na het mysterie van Livius en de schaar, de Grote Speurder is onuitwisbaar. Onkruid vergaat niet uiteindelijk.

manuscript (1)

Maar dat maakt zijn opmerking niet veel duidelijker. Niet dat ik u daar veel mee kan helpen. De Grote Speurder is nu eenmaal onvolgbaar, zelfs notoir onvolgbaar. In ieder geval, hij aaide zacht over het perkament van het kloeke volume dat voor hem lag. Ms. 9581-95 in Brussel.

U zegt dat niets, maar in Antwerpen ijzen ze ervan. Op de website van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience staat (of heeft in ieder geval lang gestaan) te lezen dat de Antwerpse bibliotheek het oudste en het belangrijkste handschrift van Seneca Rhetor bezit. U kent de Antwerpenaars: altijd het grootste en het beste, maar het klopt nooit. Het Antwerpse handschrift is inderdaad oud en belangrijk, maar het oudste en belangrijkste handschrift van deze auteur is wel degelijk ms. 9581-95 in Brussel. Antwerpen: 10de eeuw; Brussel: 9de eeuw. 0-1 dus.

Wellicht hebt u van Seneca gehoord. De filosoof, de opvoeder van Nero, die op last van zijn ex-leerling zelfmoord moest plegen in 65. Welnu, Seneca had een vader. Dat is niets bijzonders, want dat hebben we allemaal. Maar anders dan de meeste vaders schreef Seneca senior ook. Hij is de auteur van een werk over de welsprekendheid waarin hij een overzicht geeft van een aantal declamaties, de Controversiae en de Suasoriae.

Het werk was opgedragen aan zijn zonen (want naast Seneca-van-Nero waren er nog meer zonen: een ervan is zelfs met de apostel Paulus in contact gekomen) en bestaat voor een belangrijk deel uit passages die Seneca vader, ook wel Seneca Rhetor genoemd, uit zijn hoofd citeerde. Zestig jaar na dato. Van een geheugen gesproken…

Door een merkwaardig toeval bevinden zich alle vijf voor de tekst belangrijke handschriften (naast één in de Biblioteca Apostolica Vaticana) in België. 1 in Antwerpen, 4 in Brussel. 0-2 dus. Dat maakt Seneca Rhetor meteen tot de ‘meest Belgische’ klassieke auteur.

Goed. Terug naar ms. 9581-95 en de Grote Speurder die over het handschrift weg staarde. Dat hij (buiten Ovidius) ook iets heeft met Livius, herinnert u zich wellicht. Het kwam hem bijna op een aanval vanwege zijn collega’s te staan, maar een waar genie is onverwoestbaar. Het was ook Livius waar de Grote Speurder nu aan dacht.

Livius? Het was toch een handschrift van Seneca Rhetor? Bazelt uw auteur nu al even erg als de GS?

Geen paniek: Livius.

Ms. 12172 dat in de vorige bijdrage aan bod kwam (en waar driftig in besnoeid was, alsof het een begrotingsoperatie betrof), stamt uit Italië en de 15de eeuw. Mooi, leuk, maar geen tekstueel belangrijk handschrift. Bovendien de enige Liviuscodex in heel België. Op het eerste gezicht is er voor dit soms moeilijke land wat betreft de historicus uit de Augusteïsche tijd, dé vormgever van het vroegste verleden van Rome en van de oorlog met Hannibal geen glansrol weggelegd.

Anders dan voor Seneca Rhetor dus.

En kijk, daar vergist u zich dus in, want de Grote Speurder heeft letterlijk de hand gelegd op een essentiële pagina voor Livius. Op de belangrijkste tekstgetuige voor dit stuk Livius ter wereld.

Wie het nu te dol wordt, kan beter het scherm uitzetten: het wordt nog veel driester.

Livius,_Titus

Livius’ voornaamste probleem is dat hij veel te veel geschreven heeft. 142 boekrollen om van 753 tot 9 v.Chr. te komen. En dat moet dan steeds helemaal gekopieerd worden. Wie leest dat toch?

Ook toen al niet zo heel veel mensen. Nihil novi sub sole… Gelukkig bestaan er van veel dikke boeken filmversies, gelukkig bestaan er van lange klassieke werken uittreksels en samenvattingen. In het geval van Livius gaat het om de zogenaamde periochae uit de late oudheid die per boek een zeer beknopt overzicht geven van wat erin te vinden was. Daarnaast waren er auteurs als Eutropius die zich onder meer op Livius baseerden voor hún overzicht van de Romeinse geschiedenis. Eutropius pende dat in tien boeken ineen en hij werkte in de jaren 360, dus hij moest nog een heel stuk verder gaan dan Livius.

Gevolg was een drama: het overgrote deel van Livius’ werk is verloren gegaan. 35 boeken hebben de stormen der eeuwen getrotseerd, de boeken I-X en XXI-XLV, netjes geordend in groepen van tien of vijf, de zogenaamde decaden en pentaden. De tweede decade is al 1500 jaar zoek: geen Eerste Punische Oorlog dus voor ons.

Om de zaken nog ingewikkelder te maken, zijn deze 35 boeken niet samen de middeleeuwen doorgekomen. Uiteraard niet. Wat had u gedacht. Boek I-X volgde één lijn, boek XLI-XLV zijn bekend uit één enkele codex die nu in Wenen zit, de andere twintig hebben weer andere avonturen beleefd. Enfin, het zou drie nieuwsbrieven kosten om dit ook maar enigszins in kaart te brengen en dat mag niet van de redactie. Er zijn limieten. Zelfs aan de Grote Speurder.

Samengevat: we hebben van Livius 35 boeken volledig, die via diverse lijnen tot in de moderne tijd zijn geraakt, en we hebben de periochae die een inzicht geven in wat er in elk van de 142 boeken gestaan heeft.

Is dat alles?

Nee.

Want dat betekende het ‘Juist’ van de Grote Speurder waar dit verhaal mee begon. Naast deze volledige boeken en samenvattingen is er hier en daar nog een snipper Livius bewaard. Het bekendste stuk is diens relaas over de dood van Cicero. En dat is nu net overgeleverd bij Seneca Rhetor. In Suasoriae, VI, 17 en 22 om precies te zijn:

manuscript

I

Livius: Net vóór de aankomst van de triumviri had Marcus Cicero de stad verlaten, er vast van overtuigd (zoals ook bleek het geval te zijn) dat hij niet gemakkelijker aan Marcus Antonius zou kunnen ontsnappen dan Cassius en Brutus aan Caesar (= Octavianus). Eerst vluchtte hij naar zijn villa in Tusculum, vervolgens dwars door het land naar zijn villa in Formiae, zodat hij uit Gaeta scheep zou kunnen gaan en vertrekken. Enkele keren was hij daar de zee op gegaan, maar soms hield tegenwind hem tegen en op andere momenten kon hij het schokken van het schip dat tolde op een blinde stroming, niet verdragen, zodat hij uiteindelijk genoeg had van zijn vlucht en van zijn leven. Hij keerde dan terug naar zijn villa in het binnenland die amper 1000 pas van de zee verwijderd was, en zei ‘Ik zal sterven in het land dat ik zo vaak beschermd heb.’ Het staat voldoende vast dat zijn slaven bereid waren om flink en trouw te vechten, maar dat hij zelf opdracht gaf zijn draagstoel neer te zetten en geduldig te ondergaan wat een onbillijk lot oplegde. Zijn hoofd werd afgehakt, terwijl hij het uit de stilstaande draagstoel naar buiten stak en aanbood. En dit was niet genoeg voor de brute wreedheid van de soldaten: omdat ze zijn handen verweten dat ze iets tegen Marcus Antonius hadden geschreven, sneden ze deze ook af. Dan werd Cicero’s hoofd naar Marcus Antonius gebracht en op zijn bevel tussen de twee handen op de rostra bevestigd, waar men hem vaak als consul, als oud-consul, zelfs dat jaar nog tegen Marcus Antonius beluisterd had met een bewondering voor zijn welsprekendheid als menselijke stem nooit eerder had voortgebracht. Het publiek kon nauwelijks de ogen vol tranen opheffen om de verminkte lichaamsdelen van hun medeburger te bekijken.

II

Titus Livius: Hij was drieënzestig jaar zodat zijn dood niet te vroeg kan lijken als er geen geweld mee gemoeid was geweest. Zijn talent was gelukkig in zijn werken en de beloning voor zijn inspanningen en zelf genoot hij lang van een voorspoedig lot en de lange duur van zijn geluk. Ondertussen werd hij getroffen door zware slagen: ballingschap, de ondergang van de partij waar hij voor stond, de dood van zijn dochter, een zo droevig en bitter einde: maar van al deze tegenspoed verdroeg hij niets zoals een echte man betaamt behalve zijn dood. Maar de laatste kan voor wie het naar waarheid beschouwt minder onwaardig lijken omdat hij hem door een overwinnende vijand niet wreder onderging dan dat hij zelf gedaan zou hebben als hij zich in dezelfde positie bevonden had. Als iemand nu Cicero’s ondeugden tegenover zijn verdiensten laat opwegen, dan was hij een groot en memorabel man en om hem op juiste wijze te prijzen zou Cicero zelf als redenaar nodig zijn.

En van deze tekst is ms. 9581-95 dus het oudste en belangrijkste handschrift. Antwerpen – Brussel: 0-3.

‘Het is nu eenmaal een wet van de logica’, zei de Grote Speurder, ‘dat als een bepaald handschrift het belangrijkste voor een bepaalde tekst is, dat datzelfde handschrift ook voor alle citaten die alleen uit dat handschrift bekend zijn, het belangrijkste handschrift is. Juist.’

‘En dat betekent dat Brussel ook het belangrijkste handschrift heeft voor wat rest van het oeuvre van Albinovanus Pedo!’

Wellicht verschiet u nu in uw luie zetel. Livius, Seneca, goed, die kent u nog wel, maar Albinovanus Pedo?

Troost u: uw (voormalige) leraar Latijn kent die ook niet. Deze auteur is alleen bekend aan drie specialisten op deze planeet (de SAPS: Society for Albinovanus Pedo Studies) en de Grote Speurder. En aan enkele figuren die zich met Ovidius bezighouden.

Albinovanus

Ha, denkt u nu, die ken ik wel. Inderdaad: Ovidius en Albinovanus Pedo waren tijdgenoten en collega’s. Alleen nam Albinovanus Pedo deel aan tenminste één veldtocht van Germanicus. In 16 n.Chr. Zeven jaar na Varus’ nederlaag in het Teutoburger woud. Germanicus heeft de plaats van de slag bezocht. Albinovanus Pedo misschien ook.

Teutoburger (2)

Het ging om een gemengde operatie waarbij de infanterie over de landwegen door het Overrijnse gebied trok (en u weet: daar wonen de Germanen en die zijn woest en wild!), terwijl de vloot vanuit Fectio of Vleuten bij Utrecht over de Vecht, door het toenmalige (veel kleinere) Flevomeer en het Vlie tussen het latere Vlieland en Terschellig uitpiepte, ten noorden van de latere Waddeneilanden Ameland en Schiermonnikoog voer om zo de Eems te bereiken die de troepen naar het rendez-vous diep in de woeste wilde wouden van Germanië bracht. Dat was allemaal heel fraai en het verliep naar wens, al was er één ding dat de Romeinen nog meer ontzag inboezemde dan de Germanen: de Noordzee.

Noordzee (2)

Als u een uitje naar zee maakt en uitkijkt over de zachtjes op u afrollende baren, kunt u zich geen voorstelling maken van wat de Romeinen toen zagen. Ten eerste: u gaat naar zee, als het mooi weer is. U ziet de Noordzee dan ook niet spoken. En dat kan ze. De golfslag van de oceanus is aanzienlijk sterker dan wat de Mediterrane boten gewend waren. Wat ook het zeer gedeeltelijke succes van Caesars operatie in Brittannia verklaart (lees: de eigenlijke mislukking, maar in speciale militaire operaties gaat alles altijd naar wens, zoals u weet).

Hoe dan ook, Albinovanus Pedo heeft een gedicht geschreven over deze veldtocht of in ieder geval over deze boottocht en het enige fragment daaruit – zelfs het enige fragment uit zijn oeuvre tout court – staat bij Seneca Rhetor:

Dan zien ze hoe achter hun rug het licht en de zon verdwenen
Zijn al lang, de bannelingen uit de bekende wereld,
Moedig die daar gaan door de verboden duisternis
Naar de eindmeet en de uiterste kusten van de aardbol.
Nu geloven ze dat de oceaan die onder zijn trage golven
Enorme monsters bergt, aan alle kanten woeste walvissen
En zeecreaturen telt, dat deze de schepen pakt en zich opheft
(Het kraken vergroot hun angst), dan weer dat in het slijk de schepen
Blijven haken en de vloot verlaten wordt in een snelle storm,
En dat zijzelf door het logge lot aan zeemonsters
Nu in ongeluk overgelaten zijn die hen zullen verscheuren.
En iemand worstelt hoog op de hoge boeg om de blinde
Hemel te doorklieven met zijn blik, zo moeizaam:
Wanneer hij niets kan onderscheiden in een weggevallen wereld,
Stort hij zijn bekneld gemoed uit in deze woorden:
‘Waar sleept men ons heen? Het licht vlucht weg en de natuur
Sluit de eenzame wereld in eeuwige duisternis.
Zoeken we mensen die verder nog wonen onder een andere hemel,
En een andere wereld, niet beroerd door de winden?
De goden roepen ons terug en verbieden dat menselijke ogen
De uiterste dingen kennen: waarom schenden wij andermans zeeën
En heilige wateren met onze riemen en verstoren we de rustige
Woonst van de goden?’

‘Pas op!’, zei de Grote Speurder toen: als u mij één opmerking toestaat.’ (En zoals dat meestal gaat met dit soort lieden, wachtte hij niet op de toestemming in kwestie, maar ging onverdroten verder): ‘De vertaling ‘zeecreaturen’ is wel een aanpassing.

Het Latijn heeft hier aequoreosque canes, letterlijk: ‘zeehonden, honden van de zee’. Maar de soort ‘zeehond’ (phoca) is uiteraard in vergelijking met grote walvissen geen monster van betekenis. Vandaar dat het beter lijkt hier het woord canis in een overdrachtelijke betekenis van ‘creaturen’ (of iets dergelijks) te nemen en zeker niet ‘zeehonden’ te vertalen: dat zou een totaal verkeerd beeld geven.

De commentatoren denken dat hier met name o.m. haaien zouden zijn bedoeld, al komen die in de zuidelijke Noordzee eigenlijk niet voor, evenmin als walvissen. Althans niet onder normale omstandigheden. De walvis waarvan de kaak in het dorp Schiermonnikoog staat opgesteld, is ver weg geschoten.’

U hebt het goed gelezen: ‘commentatoren’. De SAPS slaat toe…

Inmiddels dateert het laatste grote artikel uit dit fascinerende domein van de klassieke filologie al weer van zo’n veertig jaar geleden. De Grote Speurder bereidt op dit moment in een vlaag van zijn genie waartoe zelfs hij zelden opstijgt, een nieuwe editie voor. De laatste. De definitieve. De wereld wacht in angstige spanning af op het eerherstel voor deze verloren klassieker.

Dank zij het Brusselse handschrift 9581-95. 0-4. Eindstand.

‘Juist!’

Nieuw Rome

24 maart 2023

Het bijna moderne Oost-Romeinse rijk
van de vijfde en zesde eeuw

In de vijfde eeuw na Christus verkruimelde het West-Romeinse rijk, maar het Oost-Romeinse rijk vernieuwde zich, onder leiding van kundige keizers en minstens zo kundige keizerinnen. De hoofdstad Constantinopel groeide. Ondanks alle uitgaven was aan het begin van de zesde eeuw de staatskas beter gevuld dan misschien wel ooit eerder in de Romeinse geschiedenis.

Toen kwam Justinianus, ‘de keizer die niet van ophouden wist’. Hij draaide de vernieuwingen van de vijfde eeuw terug en probeerde ten koste van alles de verloren westelijke helft van het rijk te heroveren. Ondertussen scheurde in de Syrische en Egyptische provincies de staatskerk in tweeën. En dan was er ook nog een pandemie: de builenpest.

nieuwrome

In het boek ‘Nieuw Rome’ wordt beschreven hoe in de vijfde eeuw het Oost-Romeinse rijk de toekomst leek te hebben, maar in de zesde eeuw één keizerschap voldoende was om de basis van het rijk te ondermijnen.

Auteur Wim Jurg publiceerde reeds verschillende boeken, waaronder De vierde eeuw of hoe het christendom staatsgodsdienst werd (2011) en de roman De bekentenissen van Constantijn (2017).

Nieuw Rome
Het bijna moderne Oost-Romeinse rijk van de vijfde en zesde eeuw
Auteur: Wim Jurg
Taal: Nederlands
Aantal pagina’s: 224
Met illustraties
Uitgeverij: Damon
Eerste druk: 25 januari 2023
EAN 9789463403276
Prijs: 24,90 euro

Fontein van Dea Roma wordt gerestaureerd

23 maart 2023

Toeristen zullen een tijdlang minder mooie foto’s kunnen maken op Piazza del Campidoglio, het plein met het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius. De komende maanden worden de gevels van alle gebouwen op het plein gereinigd, wat betekent dat ze een tijdje afwisselend in de steigers moeten.

De gevelreiniging en de herstelling van de kroonlijst van Palazzo Senatorio, het stadhuis van Rome, is reeds aan de gang. Tegelijk wordt ook de fontein van de godin Roma (Dea Roma) gerestaureerd.

Daarna komen het Palazzo dei Conservatori en het Palazzo Nuovo, waarin de Capitolijnse Musea gevestigd zijn, aan de beurt.

piazza-del-campidoglio-g68d7195b6_1920

Het totale bedrag van de werken bedraagt bijna een kwart miljoen euro. Het Romeinse modehuis Laura Biagiotti en Intesa Sanpaolo, de op één na grootste bank van Italië, zullen de kosten betalen van de restauratie van de Fontana della Dea Roma aan de voet van Palazzo Senatorio. De kostprijs wordt geraamd op 140.000 tot 150.000 euro. De werken zullen vermoedelijk duren tot eind mei.

De fontein van de godin Roma op de Capitolijnse heuvel verkeert in slechte staat door de permanente blootstelling aan de buitenlucht. De geplande restauratiewerken omvatten de restauratie van de sokkel en het beeld van de godin zelf. Ook de travertijnen en marmeren oppervlakken van de architecturale façade en van de fontein worden aangepakt. Er komt ook een nieuw watercirculatiesysteem.

dea_roma_campidoglio (10)

De fontein, geplaatst aan de voet van de trap die leidt naar de gemeenteraadszaal, werd in 1588 gerealiseerd na een interventie van paus Sixtus V Peretti (1585-1590), maar stond niet in het originele plan van Michelangelo Buonarroti (1475-1564), de ontwerper van Piazza del Campidoglio en de bijhorende monumentale toegangstrap, de cordonata.

Aan de zijkant van de fontein staan twee kolossale standbeelden van personificaties van rivieren die de Nijl en de Tiber uitbeelden. Deze beelden uit de tweede eeuw na Chr. hebben nog in de thermen van Constantijn gestaan.

Dat thermencomplex werd gebouwd in het begin van de vierde eeuw en was het laatste van de grote keizerlijke thermencomplexen in Rome, hoewel het al veel kleiner was dan de thermen van Diocletianus die iets eerder werden gebouwd. Het thermencomplex bevond zich op de zuidelijke punt van de Quirinaal.

In 1538, toen de herinrichting van Piazza del Campidoglio begon, stonden op het plein al twee kolossale marmeren beelden die de Nijl en de Tigris uitbeelden.

dea_roma_campidoglio (3)

Het linkerbeeld is een personificatie van de Nijl die met één arm op een sfinx leunt. Als je er een smartphone bij denkt, lijkt het beeld een selfie te nemen.

In het juiste perspectief levert dat tegenwoordig grappige foto’s met toeristen op, al moeten die daarvoor soms halsbrekende toeren uithalen die niet altijd worden gewaardeerd door de altijd aanwezige politie op het plein.

dea_roma_campidoglio (5)

Het rechterbeeld stelde oorspronkelijk de Tigris voor, maar door de kop van de tijger te veranderen in die van een wolvin en er vervolgens twee peuters aan toe te voegen, werd het beeld geacht voortaan de Tiber uit te beelden. Heel geslaagd is het niet.

dea_roma_campidoglio (11)

De reusachtige beelden werden in 1543 door Michelangelo op twee sokkels aan de voet van de nieuwe trap van het Palazzo Senatorio geplaatst, aan de zijkanten van een zeer hoge centrale halfronde nis die bedoeld was om in 1583 een kolossaal beeld van Minerva te huisvesten.

De indrukwekkende trap die vóór het Senatorenpaleis werd aangelegd, is het enige deel van de plannen dat tot stand kwam vóór de dood van Michelangelo in 1564.

De fraaie dubbele trap naar het palazzo verving de oude trappen en de twee verdiepingen tellende loggia, die aan de rechterkant van het paleis had gestaan.

Velen lopen achteloos langs of zelfs over de trappen, maar het gaat hier om een architectonisch hoogstandje. De treden, beginnend in het midden van elke vleugel, bewegen voorzichtig omhoog totdat ze de binnenhoek bereiken, vlak aflopen en weer terugwijken naar het hoofdoppervlak van de gevel.

dea_roma_campidoglio (2)

Ze gaan vervolgens rustig verder, met een ongebroken statigheid tegenover elkaar, samenkomend aan de centrale deuropening. Door de onderbreking van de diagonale lijn en de korte naar binnen gerichte richtingsverandering, absorberen beide trappen de centrale as en verbinden ze de twee zijden.

Zoals verteld was er in de plannen van Michelangelo oorspronkelijk geen fontein in deze omgeving voorzien omdat het Capitool zonder stromend water bleef tot de realisatie in 1586 van het Felice-aquaduct (Aqua Felice) gebouwd in opdracht van paus Sixtus V.

De constructie moest water leveren aan de gebieden grenzend aan de Viminaal en de Quirinaal. Het was het eerste aquaduct dat in Rome werd gebouwd na de val van het West-Romeinse Rijk en in feite de gerestaureerde versie van het in 226 gebouwde Aqua Alexandriana.

Daarom duurde het meer dan veertig jaar vooraleer Matteo Bartolani da Castello (1525-1597) in 1588 als winnaar van een ontwerpwedstrijd de opdracht kreeg om voor het Palazzo Senatorio een monumentale fontein te bouwen.

dea_roma_campidoglio (12)

De fontein bestaat uit een dubbele bassin in marmer geplaatst tussen de twee beelden van de Nijl en de Tiber, eenvoudig versierd met vijf wapenschilden en is behoorlijk discreet en met enig respect ingevoegd op het plein dat Michelangelo ontwerp.

Pas in 1593 werd het standbeeld van Minerva in de centrale halfronde nis vervangen door een kleiner standbeeld uit de tijd van keizer Domitianus (81-96 na Chr.). Deze zittende Minerva werd herontdekt (vermoedelijk in Cori, in de provincie Latina) aan het einde van de zestiende eeuw.

dea_roma_campidoglio (9)

Het beeld is 2,10 m hoog, maar eigenlijk veel te klein voor de grote nis, zodat het op drie boven elkaar liggende sokkels moest worden geplaatst om de verhoudingen tussen beeld en nis enigszins te doen kloppen.

Bij die gelegenheid werd het beeld ook omgevormd tot Dea Roma. Dat gebeurde dankzij de toevoeging van een gehelmd hoofd uit de Hadrianische periode, de rechterarm geheven om een roede vast te houden en de linkerarm met de hand die een wereldbol vasthoudt.

dea_roma_campidoglio (10)

De jurk van de godin is vervaardigd uit porfier, een hard stollingsgesteente waarvan de bekendste soort dieprood is. Vanwege de gelijkenis met paars, de kleur die autoriteit symboliseerde, werd rode porfier ook wel keizerlijke porfier genoemd. Het gesteente voor dit beeld kwam uit Egypte. Het beeld werd in november 1593 in de nis aan de voet van de trap geplaatst.

dea_roma_campidoglio (6)

Het Palazzo Senatorio of het Senatorenpaleis, gebouwd op de resten van het Tabularium, vormt samen met de gebouwen van de Capitolijnse Musea (het Palazzo dei Conservatori of Conservatorenpaleis en Palazzo Nuovo) het imposante geheel van de Piazza del Campidoglio.

Hier bevinden we ons in het hart van het oude Rome. Wanneer je de brede trappen van Michelangelo’s cordonata opwandelt, loop je recht naar het stadhuis. Het Senatorenpaleis is het enige gebouw op de Capitolijnse heuvel dat aan alle rooftochten, branden, aardbevingen en eeuwenlange plunderingen heeft weerstaan.

piazza-del-campidoglio-g7b27b541e_1920

Bij de door paus Paulus III gevraagde heraanleg van het plein, liet Michelangelo (1475-1564) de buitenmuren van het bestaande middeleeuwse paleis intact, maar ontwierp hij voor het gebouw wel een nieuwe voorgevel. De huidige gevel is gebouwd door Giacomo della Porta (1532-1602) en Girolamo Rainaldi (1570-1655).

Achter de renaissancegevel van Michelangelo die we vandaag zien, bevindt zich het middeleeuwse gebouw dat zelf rust op de ruïnes van het Romeinse Tabularium, het staatsarchief van Rome, daterend uit 78 v. Chr.

20230227_095926

Stenen van het Tabularium werden hergebruikt in de linkerkant van het paleis en in een hoek van de klokkentoren. Lang daarvoor stond op deze plaats reeds de tempel van Veiovis, ingewijd in 192 v. Chr. Deze tempel was gericht naar de tempel van Jupiter op de Capitolijn, dus naar rechts, richting Tiber.

De rechterzijmuur was zowat opgelijnd met de gevel van het huidige Palazzo Senatorio, de achterste hoek van de tempelmuur bevond zich waar nu onze stadsgodin boven de gevelfontein staat.

De voorste hoek bevond zich ongeveer halfweg tussen het beeld en de huidige rechterhoek van het stadhuis, de breedte was de helft van de diepte van het Palazzo Senatorio. Resten van deze oude tempel krijg je te zien tijdens een bezoek aan de Capitolijnse musea.

Rome heeft de meeste gratis bezienswaardigheden van alle Europese steden

22 maart 2023

De Duitse online reisvergelijkings- en boekingswebsite Omio, vroeger bekend als GoEuro, zocht uit in welke stad je de meeste gratis toeristische attracties terugvindt.

Dat is dus zonder enige twijfel Rome, waar je volgens Omio terecht kan voor 553 gratis toeristische bezienswaardigheden en zelfs 34 gratis musea.

Een gemiddelde citytrip is niet heel goedkoop. Los van de reis zelf en de kostprijs voor enkele overnachtingen, kunnen de uitgaven soms snel oplopen omdat je vaak minstens één tot zelfs twee keer per dag op restaurant eet, tickets voor tentoonstellingen en musea moet aanschaffen en de vele terrasjes soms zo aanlokkelijk zijn om er een tijdlang te blijven zitten.

Rome_toerisme (2)

Dan hebben we het nog niet over de vele aantrekkelijke winkels die er alles aan doen om toeristen tot een aankoop te verleiden en daar vaak ook in slagen. Maar in Rome ben je, vergeleken met alle andere Europese steden, voor wat betreft het aantal gratis bezienswaardigheden dus het best af.

Rome is echter niet de goedkoopste stad. Omio onderzocht ook welke Europese steden het meest budgetvriendelijk zijn in hun geheel.

toerisme_rome (12)

De organisatie selecteerde op basis van de interne boekingsgegevens uit 2022 de honderd populairste reisbestemmingen. Vervolgens werd bekeken of deze steden geschikt zijn voor een low-budget reis.

In totaal werden twaalf indicatoren geselecteerd in drie onderzoeksgebieden: ‘Activiteiten‘, ‘Eten & Drinken’ en ‘Infrastructuur’. Er is geen rekening gehouden met reis- en verblijfskosten.

In de top tien staan voor Italië enkel Venetië (op 3) en Firenze (op 10). Rome staat op de 37ste plaats. De volledige Top 100 kan je hier dowloaden.

Toeristen ondervraagd over de kwaliteit van openbare diensten in Rome

21 maart 2023

ACoS, het agentschap dat de kwaliteit van de openbare diensten van de stad Rome controleert, heeft autonoom een onderzoek uitgevoerd om te peilen in welke mate toeristen tevreden zijn over de aangeboden voorzieningen in de stad.

Het onderzoek liep parallel met een onderzoek naar de kwaliteit van het toerisme, in opdracht van de afdeling Grote Evenementen, Sport, Toerisme en Mode (Dipartimento Grandi Eventi, Sport, Turismo e Moda).

toerismekantoor

In totaal werden eind vorig jaar door de inspecteurs van ACoS in het centrum van Rome 687 willekeurige toeristen onderschept op straat. Zij kregen de vraag of ze even tijd hadden om mee te werken aan het onderzoek. 230 bezoekers uit in totaal veertig landen wilden dat wel doen.

53 procent van de deelnemers aan de enquête waren mannen en 47 procent vrouwen. De meesten van hen kwamen uit niet-Europese landen (71%) en bijna acht op de tien (78 procent) van de ondervraagden waren ouder dan 66 jaar.

Het Agenzia per il controllo e la qualità dei servizi pubblici locali di Roma Capitale polste bij de toeristen onder meer naar hun waardering van bus en tram, metro en taxi, de netheid en de reiniging van de straten, de openbare verlichting, ervaringen in stedelijke musea, parken en villa’s, openbare toiletten en openbare wifi.

Er werd aan de toeristen gevraagd van welke openbare diensten ze gebruik maakten tijdens hun verblijf en hoe ze elk daarvan zouden beoordelen.

In het eindrapport van ACoS worden voor elke dienst de cijfers van de toeristen vergeleken met de antwoorden van Romeinse burgers die door het AcoS al eerder werden verzameld als onderdeel van het jaarlijkse onderzoek naar de kwaliteit van het leven en de lokale openbare diensten in Rome.

toeristen_trevi

Het ontbreken van een gratis en gemakkelijk toegankelijke openbare toegang tot het internet en het ontbreken van voldoende openbare toiletten waren de meest gehoorde klachten en opmerkingen bij toeristen.

Het bizarre is dat de stad met DigitRoma Wifi wel beschikt over openbare internettoegang, maar de dienst wordt weinig gebruikt, kampt regelmatig met slechte verbindingen en is bij vele bezoekers amper bekend.

Vrijwel alle ondervraagden hadden negatieve commentaar op de aanpak van de reinigingsdiensten en de algemene netheid in de stad. Daarmee lopen hun meningen gelijk met die van de Romeinen zelf.

Ook de openbare verlichting van straten en monumenten worden door de toeristen gunstig beoordeeld.

Wel goed scoorden de bezoeken aan de vele historische villa’s die Rome telt. Zes op de tien toeristen vinden die fantastisch.

Wie een stadsmuseum bezocht, oordeelt daar doorgaans positief over, maar de stedelijke musea moeten het inzake bekendheid wel afleggen tegen de staatsmusea en de Vaticaanse Musea.

toeristen4

Ook het openbaar vervoer scoort relatief goed bij 73 procent van de toeristen. Door de pendelende inwoners worden bus, trein en metro vaak verguisd.

Taxi’s kunnen bij nog geen drie op de tien toeristen op bijval rekenen. Het valt ook op dat toeristen relatief weinig gebruik maken van zowel de metro als taxi’s.

Dat valt wellicht te verklaren door het feit dat toeristen in Rome graag lange wandelingen maken. De stad leent er zich uitstekend toe om ze te voet te verkennen.

Het volledige rapport (Italiaans) vind je hier

acos

Rioleringssysteem van het Colosseum levert waardevolle gegevens op

20 maart 2023

Na een onderzoek en opgravingen in het ondergrondse drainagesysteem van het Colosseum, hebben archeologen ontdekt wat de Romeinen in de oudheid aten terwijl ze naar de gladiatorengevechten in het amfitheater keken.

Hun snacks bestonden vooral uit vijgen, druiven, meloenen, noten en olijven. Vergeleken met de hoeveelheden chips, borrrelnootjes en popcorn die vandaag tijdens het kijken naar amusement worden binnengespeeld, was dat dus best wel gezonde voeding.

Opgravingen in oude rioleringssystemen leveren archeologen vaak interessante informatie op. In januari vorig jaar werd voor het eerst begonnen met een gedetailleerd onderzoek van het eeuwenoude afwateringssysteem onder het Flavische Amfitheater.

riolering_colosseum (1)

De onderzoekers maakten onder meer gebruik van draadgeleide robots die door de afvoerkanalen werden gestuurd om video-opnamen en laserscans te maken. Daarna volgde een stratigrafische opgraving waarbij over een afstand van ongeveer 70 m modder en puin werd verwijderd.

De verschillende aardlagen bleken een schat aan informatie te bevatten, bestaande uit weggegooide resten van kastanjes, walnoten, hazelnoten, vijgen, perzik-, pruimen-, kersen-, olijven-, braam- en druivenpitten, enz.

riolering_colosseum (4)

Het waren stille getuigen van de vele hapjes die door het publiek op de tribunes tijdens de spelen werden verorberd. Archeologen ontdekten ook aanwijzingen dat sommige toeschouwers installaties bouwden of meebrachten om vlees te grillen, voornamelijk varkensvlees en schapenvlees.

Daarnaast werden in het rioleringssysteem ook botten van beren, leeuwen, luipaarden, struisvogels, tijgers, herten en honden aangetroffen.

riolering_colosseum (1)

De ontdekte resten van planten die in het Colosseum groeien, vertonen een ruime mate van biodiversiteit en zijn vaak ook exotisch. Vele honderden niet-inheemse planten kwamen in het Colosseum terecht via dierlijke en menselijke uitwerpselen.

Reeds in 1870, toen de de ondergrondse structuren van het Colosseum voor het eerst werden uitgegraven en ontdaan van krotten en andere bebouwingen, werden meer dan 400 verschillende planten geregistreerd, waarvan velen exotisch en niet inheems in Italië.

Men vermoedde toen al dat talrijke zaadjes reeds in de oudheid waren meegekomen met het voedsel voor de wilde dieren waarvan de meesten uit Afrika werden aangevoerd.

riolering_colosseum (3)

Archeologen ontdekten ook heel wat persoonlijke voorwerpen, zoals sieraden, schoennagels, dobbelstenen, enz. Ook vandaag slagen bezoekers van films, concerten en andere voorstellingen er nog steeds in om eigendommen kwijt te spelen, dat was dus in de oudheid blijkbaar ook al zo.

De wetenschappers ontdekten bij het onderzoeken van het ondergrondse drainagesysteem ook 52 bronzen munten, waarvan de meeste uit de late Romeinse periode.

Eén uniek exemplaar was een zilveren munt uit het jaar 170, een bijzondere uitgave die is geslagen ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de heerschappij van keizer Marcus Aurelius.

riolering_colosseum (7)

De bouw van het Colosseum begon omstreeks 70 na Chr. door keizer Vespasianus en werd reeds geopend in 80 onder keizer Titus. Het amfitheater is 57 m hoog, 188 m lang en 156 m breed heeft een omtrek van 527 m en een totale oppervlakte van 3.360 m². Het complex bood in de oudheid plaats aan naar schatting 55.000 tot 60.000 toeschouwers. De arena zelf is 86 m lang en 54 m breed.

Het amfitheater was toegankelijk voor iedereen maar sinds het begin van de tweede eeuw was er een hiërarchie. De belangrijkste mensen zaten het dichtst bij het spektakel. De marmeren banken en zitplaatsen waren bestemd voor de keizer, de senatoren, priesters, ridders en de Vestaalse maagden. Op de tweede rang zaten ook mensen van enig aanzien, maar die moesten genoegen nemen met bakstenen banken. De derde rang bestond uit houten banken, bestemd voor het volk van lage stand.

colosseum (1)

Het Colosseum moest je betreden via één van de genummerde ingangen (bogen). De toegangsplaatsen waren vermeld op terracotta kaartjes met het nummer van de ingang, de verdieping en de rij, een systeem dat ook in onze huidige theaters nog steeds wordt gebruikt. Alleen de ingang van de keizer (tussen boog 38 en 39) had geen nummer. Door het unieke toegangssysteem kon het Colosseum in tien tot vijftien minuten helemaal vollopen of worden ontruimd.

Het Flavische Amfitheater paste in de brood- en spelen-politiek van de keizers (panem et circenses). De agressie van het volk werd gekanaliseerd door gladiatoren en gevechten met wilde dieren die vaak de hele dag duurden. De spelen moesten ook de algemene oorlogsgeest prikkelen. Er waren gevechten tussen gladiatoren, met wilde dieren en geënsceneerde zeeslagen. Het strijdperk was bedekt met zeezand omdat dit het best bloed opslorpt.

arena_colosseum (2)

Alles werd betaald door sponsors, in die tijd niet voor reclamedoeleinden, maar voor het politieke prestige of om in de gunst van de keizer te komen. Gladiatoren waren beroepsvechters, vaak met veel aanzien. Veroordeelden en slaven werden soms ongewapend tegen hen ingezet en konden met veel geluk hun vrijheid verdienen door te winnen.

Als er christenen in de arena kwamen, waren het degenen die als staatsvijanden in de gevangenis zaten. Ook zij konden hun vrijheid terugwinnen. Ze werden dus niet systematisch uitgeroeid of voor de leeuwen gegooid, dat strookte niet met het propagandistische idee van het Colosseum. De Kerk heeft van hen in latere tijden wel martelaren gemaakt.

De inwijdingsfeesten van het Colosseum duurden drie maanden en kostten het leven aan 2.500 gladiatoren en 9.000 dieren. De wilde beesten kwamen in arena via kooien die met een ingenieus katrollensysteem vanuit de kelder naar het gelijkvloers werden gehesen, een soort voorloper van de huidige goederenliften.

colos1

Tussen de arena en de toeschouwers stond ijzeren veiligheidshek om de dieren tegen te houden. Het aantal dieren dat in de loop der eeuwen in het Colosseum werd ingezet was zo groot dat de Noord-Afrikaanse olifant uitstierf en ook de neushoorn met uitsterven werd bedreigd.

Constantijn schafte in 325 de spelen af, maar later werden ze weer ingevoerd. De laatste voorstelling in het Colosseum was in 523. Van de zesde eeuw tot 1084 bleef het amfitheater ongebruikt. De onderbouw raakte gevuld met water, modder en onkruid. De familie Frangipani maakte er in die tijd een fort van, maar het complex werd in 1332 verlaten.

Daarna vonden zwervers, landlopers en misdadigers er een onderkomen. Het gebouw werd in latere tijden gebruikt als ziekenhuis. Nog later kwamen er werkplaatsen en Benedictus XIV (1740-1758) liet er zelfs een kerkje (Santa Maria della Pièta) in bouwen. De plek werd ook beschouwd als een locatie waar duivelaanbidders en tovenaars zich ophielden. Het volk dacht dat het er spookte.

colosseum (4)

De bouwlustige pausen zagen van de vijftiende tot de achttiende eeuw het gebouw als een goedkope bron van bouwmaterialen. Er werden stenen, ijzer, brons en marmer weggehaald om te gebruiken voor de nieuwbouw van paleizen en kerken, waaronder Palazzo Venezia, Palazzo Farnese, de Sint-Pietersbasiliek, de Cancelleria en de Dom van Orvieto.

Alleen al paus Nicolaas V haalde in 1452 zo’n 2.500 wagens met marmer uit het Colosseum en het Forum Romanum, waar eveneens massaal waardevolle materialen werden weggevoerd. Paus Benedictus XIV maakte in 1744 een eind aan die ongebreidelde roofbouw door het Colosseum tot heilige plek te verklaren.

In de negentiende en de twintigste eeuw volgden voor het eerst gedetailleerde opgravingen en restauraties. Die zijn vandaag nog steeds aan de gang.

colosseum_arena

Rome neemt nieuwe revolutionaire bagagescanner in gebruik

19 maart 2023

In Terminal 1 op de luchthaven Leonardo da Vinci (Fiumicino) in Rome, is een nieuwe revolutionaire veiligheidsscanner in gebruik genomen.

De gloednieuwe scanner behoort tot de nieuwste generatie detectie-apparatuur en maakt controles van de handbagage veel sneller en eenvoudiger.

smiths2

Passagiers zullen na de officiële introductie van de nieuwe scanners zelfs opnieuw meer dan 100 ml vloeistof in hun bagage kunnen meenemen. Als er een flesje met een gevaarlijke vloeistof zou worden meegemokkeld, haalt het toestel er dat feilloos uit.

Ook computers, tablets, telefoons en andere elektronische apparatuur zullen voortaan gewoon in de koffer kunnen blijven zitten en hoeven meer meer afzonderlijk te worden getoond.

De nieuwe generatie bagagescanners moet het comfort van de vertrekkende passagiers op de luchthaven enorm vergroten.

Als de testfase vlot verloopt, zullen de nieuwe toestellen in alle terminals van Aeroporti di Roma worden geplaatst.

smiths3

De nieuwe scanner wordt geleverd door het gespecialiseerde bedrijf Smiths Detection uit Londen, een wereldleider inzake beveiliging die actief is in 191 landen.

Smiths Detection ontwerpt en produceert vooral sensoren die explosieven, wapens, chemische agentia, biologische bedreigingen, giftige chemicaliën, nucleair en radioactief materiaal, verdovende middelen en allerlei smokkelwaar kunnen detecteren en meteen identificeren.

Klanten van dergelijke sensors zijn vooral luchthavens, het leger, koerierbedrijven voor de screening van post en pakjes, gevangenissen en goederenbedrijven in havens, maar de onderneming beveiligt ook overheidsgebouwen en andere kritieke infrastructuur. Smiths Detection is ’s werelds grootste fabrikant van producten in deze sector.

smiths1

Week van de Klassieken van 23 maart tot en met 2 april

18 maart 2023

De zestiende Week van de Klassieken in Nederland heeft plaats van 23 maart tot en met 2 april 2023. Zoals steeds krijgen liefhebbers van de klassieke oudheid ook nu weer een waaier aan gratis activiteiten aangeboden.

Het thema dit jaar is Revolutie en de oudheid. De revoluties variëren van drastische omwentelingen in de oudheid zelf (van politieke, sociale, economische, culturele of intellectuele aard) tot revoluties in ons eigen denken over de oudheid.

Baanbrekende wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van dendrochronologie, C14-datering en DNA-onderzoek spelen hierin een grote rol.

Een aanzienlijk deel van het ruime aanbod van lezingen, studiemiddagen en workshops vinden plaats in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Ze zijn gratis te bezoeken, tenzij anders aangegeven.  Het volledige programma vind je hier.

weekvandeklassieken

Ook het Allard Pierson (Amsterdam), Tresoar (Leeuwarden), Addisco Onderwijs (Hilversum) en het Nederlands Klassiek Verbond (NKV) organiseren diverse activiteiten.

Het aanbod op andere locaties in het land, is te vinden op www.weekvandeklassieken.nl. Een deel van het programma is ook online te volgen.

De Week van de Klassieken is een manifestatie met als doel de (klassieke) oudheid op toegankelijke wijze onder de aandacht te brengen van een breed publiek in Nederland en Vlaanderen. Dat gebeurt aan de hand van een jaarlijks te bepalen thema.

De eerste editie vond plaats in 2008. Het idee is oorspronkelijk afkomstig van Susan Bergman (in 2008 werkzaam bij Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep). Sinds 2017 is de Week van de Klassieken een tiendaags evenement in de periode maart/april.