Archive for 23 juni 2019

Bezoek op 24 juni de Chiesa di San Giovanni Decollato

23 juni 2019

Zoals elk jaar stelt de Arciconfraternita di San Giovanni Decollato ter gelegenheid van het feest van Johannes de Doper op maandag 24 juni de Chiesa di San Giovanni Decollato (de kerk van de Onthoofde Johannes de Doper) open voor het publiek. Dit jaar blijft de kerk uitzonderlijk open van 9 uur ’s morgens tot 15 uur in de namiddag. De leden van de broederschap verzorgen gratis rondleidingen, reserveren is niet nodig. Bij het aanschuiven buiten vóór de kerk krijg je een toegangsticket met het uur waarop je binnen mag. Toen wij bij een eerdere gelegenheid de kerk bezochten, stonden er geen lange rijen wachtenden en konden we bijna onmiddellijk de site bezoeken. Foto’s nemen binnen in de kerk is helaas verboden en daar wordt strikt op toegezien. Het oratorium en het klooster zijn dit jaar niet toegankelijk wegens restauratiewerkzaamheden. Ook het museum is morgen gesloten.

Uit piëteit met de terdoodveroordeelden stichtten een aantal Florentijnen in 1488 in Rome de Arciconfraternita di San Giovanni Decollato naar Florentijns model, want in Firenze bestond dergelijke broederschap al. De leden van de broederschap stelden zich tot doel de terdoodveroordeelden bij te staan, na de executie de lichamen te verzorgen en ze te begraven. Vanaf 1600 gebeurde dat onder de kloosterhof naast de kerk.

De pausen begrepen het belang van de broederschap en in 1490 keurde paus Innocentius VIII (1432)-1492) de instelling goed en stelde hen de kerk Santa Maria della Fossa ter beschikking. De broederschap restaureerde de kerk in 1504. Van 1538 tot 1588 werd op dezelfde plaats de kerk San Giovanni Decollato gebouwd. De broederschap bestond uit vrijwilligers, onder wie vele artiesten. Ook Michelangelo is een tijdlang lid geweest.

De broederschap bewaart in hun museum een kistje met geneeskrachtige kruiden, een flesje voor aromatisch azijn, vergelijkbaar met reukzout, en een metalen kroes en een flacon met wellicht iets sterkers. Het waren producten waarmee ze de ongelukkigen op hun laatste reis vergezelden. Als je ooit de urne met zwarte en witte bonen opmerkt, denk dan aan het verhaal dat hiermee verbonden is.

In 1540 verleende paus Paulus III de broederschap het recht één terdoodveroordeelde vrij te laten op 29 augustus, de dag van de onthoofding van Johannes de Doper. De feestdag van Johannes de Doper is 24 juni, die herdenkt zijn geboortedag. Opdat die vrijlating niet willekeurig zou gebeuren moesten twee broeders eerst uitmaken wie daarvoor in aanmerking kwam. Daarna werd door twintig broeders voor elke kandidaat apart gestemd door witte of zwarte bonen in een kelk te werpen.

De gelukkige was hij of zij die de meeste zwarte bonen had gekregen, maar omdat de broeders meestal Florentijnen waren, waren ze in die mate partijdig dat hun voorkeur meestal uitging naar een stadsgenoot. Nadat de paus met de keuze had ingestemd, moest de veroordeelde een rood zijden gewaad aantrekken ten teken van boetvaardigheid en werd hij in stoet naar de San Giovanni Decollato gebracht.

Hij diende te biechten, te communie gaan en moest de hele verdere dag in dankbaar gebed doorbrengen in de kerk. Daarna trok iedereen in stoet door de stad en kreeg de geredde een officieel document dat zijn vrijlating bekrachtigde. De bevolking had een grote interesse voor degenen die op deze manier van de dood waren gered. Zo werden ze onder andere geconsulteerd voor de winnende nummers van de staatsloterij. Paus Innocentius X (1644-1655) schafte de regeling van de jaarlijkse vrijlatingen in 1644 na een kleine eeuw af.

Paus Clemens VIII (1592-1605) liet in 1600 de kloostergang bouwen, waar nu nog de zeven marmeren deksels van de grafkuilen te zien zijn (zes voor mannen, één voor vrouwen) waar de lichamen van de terdoodveroordeelden werden in neergelaten. Ze dragen het opschrift Domine, cum veneris iudicare, noli me condemnare. Belangrijke ‘patiënten’, want zo werden de veroordeelden genoemd, waren Giordano Bruno en Beatrice Cenci.

Aan de vooravond van een executie, bij valavond, verlieten de leden van de broederschap die waren aangeduid als bekeerder, de kerk en gingen op weg naar de gevangenis van Corte Savella of Tor di Nona. Ze waren gehuld in zwarte mantels, ze droegen een kaars en luidden een bel om aan te kondigen dat de dag erop een veroordeelde zou worden geëxecuteerd.

Ze brachten de nacht met de veroordeelde door in de kapel en probeerden hem te laten bekennen, zodat de absolutie kon gegeven worden, de ziel gered was en de dode binnen de muren kon worden begraven. Ze drukten dan ook een heilige prent op de lippen van de veroordeelde. Als de veroordeelde godvruchtig was gestorven, begroef de broederschap het lichaam, het hoofd werd van het lichaam gescheiden (als dat nog niet het geval was) en afzonderlijk begraven.

Als de veroordeelde niet tot bekentenissen te bewegen was, schuwden de ‘troosters’ de harde middelen niet, van het dreigen met hel en verdoemenis tot fysiek geweld. De meeste veroordeelden waren gevoelig voor deze argumenten, waarna de leden van de broederschap hielpen om een testament op te stellen, waarvan ook de broederschap de begunstigde kon zijn…

Na het opstellen van het testament, werd er een mis gezegd en de veroordeelde kreeg de communie. Er werd hem het touw getoond waarmee de terechtstelling zou gebeuren. Bij zonsopgang werd de veroordeelde in processie naar het schavot gebracht. De in kapmantels gehulde leden van de broederschap en het publiek stonden voor de gevangenis met kaarsen, toortsen en heilige afbeeldingen.

Onder het zingen van litanieën bracht men de veroordeelde weg, met de handen op de rug gebonden, te voet of met een kar. De broederschap leverde de veroordeelde af aan de beul. Na de uitvoering van het vonnis verzorgden de leden van de broederschap het lichaam en begroeven het in het massagraf van de kerk. Het ceremonieel moest evenwel betaald worden door de familie van de onfortuinlijke veroordeelde.

Eens per jaar kwamen de leden samen, gehuld in pijen met puntkappen waarin slechts twee kijkgaatjes zaten. Tijdens die ontmoeting werden de stroppen van de gehangenen van het voorbije jaar verbrand. Het lag aan de strengheid van de paus, als wereldlijke heerser over de Kerkelijke Staten, hoeveel werk de broeders hadden. Toen bijvoorbeeld Sixtus V (1585-1890) de struikroverij wilde uitroeien, vertelden de Romeinen dat er meer koppen rolden dan er groene kolen op de groentemarkt kwamen.

De kerk is versierd met schilderingen uitgevoerd door maniëristen die zich lieten inspireren door Michelangelo en Rafaël zonder hen slaafs na te bootsen. Boven het hoogaltaar hangt een ‘Onthoofding van Johannes’ door Giorgio Vasari (1512-1574). We zien aan de muur rechts van het altaar de ‘Verkondiging aan Zacharias’ door Jacopino del Conte (1510-1598) met een portret van Michelangelo in het linkerdeel van het fresco en de ‘Visitatie’ en de ‘Geboorte van Johannes de Doper’.

Ze zijn beide uitgevoerd door Francesco Salviati (1510-1563), in feite Francesco de’ Rossi die de naam overnam van zijn broodheer kardinaal Salviati. De schilder was ook bekend als Cecchino del Salviati of kortweg Il Salviati. De Florentijnse kunstenaar was een leerling van Andrea del Sarto en een vriend van Vasari. Met de ‘Visitatie’ die we hier zien en die als zijn meesterwerk wordt beschouwd, maakte Salviati naam tot in Firenze en Venetië. Hij ontwikkelde zich tot de leidende frescoschilder van zijn tijd, gekend voor ingewikkelde composities. Na 1554 werkte hij ook in Fontainebleau.

Boven de ingang tot de kerk bevindt zich de ‘Prediking van Johannes de Doper’ en ‘Doop van Christus’ door voornoemde Jacopino del Conte, zijn meesterwerk. Op de muur naast de ingang zien we de ‘Gevangenneming van Johannes de Doper’ door Battista Franco. Let ook op de ‘Dans van Salome’ een werk van Pirro Ligorio, en de ‘Heilige Bartholomeus’ ook door Salviati.

Links van het hoofdaltaar zie je een grafsteen met putdeksel waar de leden van de broederschap begraven werden. De Arciconfraternita di San Giovanni Decollato bestaat nog altijd en verleent vandaag assistentie aan gedetineerden en hun familie, aan armen, gehandicapten, kwetsbare ouderen en kinderen. Wat Johannes de Doper zelf aangaat: mede door de onthoofding is zijn schedel doorheen de eeuwen uitgegroeid tot een belangrijke relikwie. Er bevinden zich op verschillende plaatsen schedels waarvan geclaimd wordt dat ze van Johannes zijn.

Het klooster, dat momenteel dus gerestaureerd wordt en op 24 juni niet toegankelijk zal zijn, bereik je via de deur links van het hoogaltaar. Op het binnenpleintje liggen roosters met een doodskopversiering, ze dekken de gewelven af waar de terechtgestelden rusten, vermoedelijk bevinden zich hier duizenden gehavende resten en gebeenten van mensen die werden onthoofd, opgehangen, geradbraakt of gevierendeeld.

Hier ziet men tevens de prenten die de veroordeelden moesten kussen en de monnikskap van de op het Campo de’ Fiori tot de brandstapel veroordeelde Giordano Bruno. Ook zijn geblakerde botten moeten hier ergens naamloos liggen. In de ‘Camera Storica’ (eveneens gesloten wegens restauratiewerkzaamheden) wordt het kussen bewaard waarop Beatrice Cenci in 1599 knielde voor haar laatste gebed alvorens zij onthoofd werd, evenals de mand waarin haar hoofd werd opgevangen.

Na het verlaten van de San Giovanni Decollato vinden we naast de kerk, op het nr. 22, zijnde de gevel van het oratorium van de broederschap, een zeventiende eeuwse aalmoezendoos bestemd voor de families van de veroordeelden. Let op het onthoofde hoofd! De gleuf wordt nu gebruikt als brievenbus, ‘buca per lettere’.

Arciconfraternita di San Giovanni Decollato
Via di San Giovanni Decollato 22, Rome

Praktische informatie 24 juni

Website

Contact: tel./fax : +39 06 679 18 90 – architasgd@gmail.com

Dit artikel kwam tot stand dankzij de medewerking van clublid ANN DE LATTER